Blog 12: Over ‘zelfbewustzijn’

Het is natuurlijk lastig om je voor te stellen of te veronderstellen hoe ‘zelfbewustzijn’ werkt in relatie tot het brein. Maar misschien kunnen we het vergelijken met moderne robotica.

Er worden tegenwoordig allerlei ingenieuze robotjes ontwikkeld, die voor diverse taken ingezet kunnen worden. Dergelijke robotjes kunnen ‘zelfstandig’ allerlei taken uitvoeren. Mocht echter iets anders verlangd worden dan kan een programmeur het programma aanpassen, waarna het programma nieuwe opties heeft gekregen. Iets soortgelijks zou zich af kunnen spelen binnen ons ‘robotje’, ons ego.

Ego is een veelzijdig goed doordacht robotje met programma’s die al millennia voldoen. Toch vroeg de evolutie om wat voor reden dan ook om een verandering in het programma. De introductie van ‘zelfbewustzijn’.

Zelfbewustzijn als een programmeur of ‘gast’ die een leven lang, met de nodige rustpauzen, kritisch met ego mee komt kijken, en daarvan verslag doet aan het robotje, zodat het op andere gedachten zou kunnen komen en nieuwe inzichten en instellingen kan krijgen. Deze ervaring stuurt de programma’s bij en past aan waar nodig. Vanzelfsprekend heeft een dergelijke ‘bewuste’ gast bij terugkeer op het honk ook het nodige bijgeleerd.

In de Solar Challenge race in Australië rijden technische studenten achter ‘hun’ solar-auto aan en kunnen van afstand de snelheid van het wagentje controleren en ook adviseren al naar gelang de weersomstandigheden en het wegdek. De afspraak is weliswaar dat de bestuurder van de solar-auto per saldo zelf bepaalt, maar het technisch team vanuit de volgauto kan de bestuurder op bijzondere zaken wijzen en anders adviseren, omdat het over méér informatie beschikt, bijvoorbeeld omtrent de meteorologische omstandigheden onderweg en de algehele toestand op de weg.

Er is dus geen absolute predestinatie. Het kan gebeuren dat ego, de bestuurder, alle adviezen naast zich neerlegt en zich weinig of niets aantrekt van de suggesties, ook al hebben beiden hetzelfde doel. Een deels ‘vrije wil’ van de bestuurder, die evenwel volledig afhankelijk is van de fabrieks-instellingen van zijn auto, van het weer, het tijdstip van de race, de route en zelfs de obstakels op de weg (dode kangoeroes bijvoorbeeld), die door de omgeving en misschien wel de kosmos bepaald worden. En deze vrije wil van de bestuurder lijkt zelfs iets vrijer te kunnen worden door het al dan niet in te kunnen gaan op de suggesties van de volgers.

Net zo lijkt mijn ego dit leven te mogen beleven, daarin bijgestaan door ‘bewustzijn’, met een belangrijke rol voor de kosmos en de omstandigheden die misschien gepland zijn.

Blog 11: Bewustzijn versus niet-bewustzijn

Bewust en onbewust lijken in ons taalgebruik erg veel op elkaar, alsof het twee polen op een schaalverdeling zijn. Maar juist dit is volgens mij de oorzaak van veel verwarring. Het gaat in deze namelijk om de dualiteit van wél of niet bewust te zijn, en niet om de polariteit van méér of minder bewust te zijn. Het gaat om de éne of de ándere kant van de medaille.

Want, let wel, er bestaat geen echte schaal van iets naar niets. Hoe vaak je iets ook deelt, het wordt nooit niets, en het vermenigvuldigen van niets wordt ook nooit iets. ‘Onbewust’ in de zin van ‘niet-bewust’ wordt nóóit bewust! En ‘bewust’ wordt nooit ‘onbewust’, hooguit zal een zeer beperkte inzet van bewustzijn naar het onbewuste neigen.

“Ons bewustzijn valt niet samen met onze hersenen”, zei Pim van Lommel in zijn boek ‘Eindeloos bewustzijn’. Hersenen zijn ‘niet-bewust’ en hebben als zodanig dan ook niets met bewustzijn te maken. Wij doen net alsof we een perfect geprogrammeerde, zelfrijdende auto de intelligentie en het bewustzijn van zijn ontwerper kunnen toedichten, en hem bij iedere verbetering ‘meer bewust’ gaan noemen en een schouderklopje geven.

Daarentegen beschikken hersenen wel over het vermogen om zich de ‘bewust’ gemaakte ervaringen eigen te maken en deze op te slaan in dit niet-bewuste brein. Net zo zijn hersenen in staat om ‘bewuste’ (en ‘minder-bewuste’), maar ook ‘niet-bewuste’ ervaringen, bijvoorbeeld de kennismaking met een virus, of een emotie op te slaan in een geheugen, waar ze voor ego ter beschikking blijven staan. Belangrijk daarbij is dat ego van deze, al dan niet bewuste ervaringen leert en het leven kan leiden dat gewenst is.

Bewust en onbewust zijn dus eerder twee kanten van één en dezelfde medaille, kanten die elkaar nog nooit gezien hebben, en ook nooit zullen zien, vergelijkbaar met leven of dood, licht of donker, wit of zwart, slapen of wakker zijn. Het is óf het een, óf het ander, maar ze vormen wel een koppel.

Onze misvatting rond dit ‘onbewuste’ lijkt geïntroduceerd door Freud en Jung, die een persoonlijk en een collectief ‘onbewuste’ ter sprake brachten, maar met een bijklank alsof het iets is dat ons toch wel ietsje bewust is.

Volgens Jung beschikken wij als mensen over een collectief ‘onbewuste’. Het betreft hier  de bewuste ervaringen van onze voorvaderen, die wij als een soort instinct in onze genen hebben ingebouwd en opgeslagen, maar die wij zélf niet meer in ons bewustzijn kunnen brengen. Deze overgeleverde ervaringen zijn dus tot ego-fabrieksinstellingen geworden.

Onlangs ontdekte men nog dat trauma’s van onze grootouders via onze genen aan ons doorgegeven kunnen worden. Dit ‘collectief onbewuste’ heeft dus niets te maken met meer of minder bewust zijn, maar met een genetische opslag van bewuste ervaringen van onze voorouders.

Freud daarentegen herkende ‘verdrongen’ ‘bewuste’ ervaringen. Ervaringen die gebrekkig in het geheugen worden opgeslagen, of verdrongen zijn in ons onbewuste brein en daardoor slechts met veel moeite opnieuw bewust gemaakt kunnen worden. Deze ‘bewuste’ ervaringen zijn volgens Freud ‘verdrongen’ naar het ‘onbewuste’ of naar zijn zeggen zelfs naar het ‘onderbewuste’, wat dit laatste ook zijn moge.

Veelal zijn dit uitermate nare of traumatische ervaringen, die vanwege een ontstane ‘frozen’ schemertoestand tijdens het ervaren slecht opgeslagen zijn en daardoor moeilijk uit het archief op te vragen, of vanwege de ernst verdrongen worden, omdat ze té bedreigend zijn.  In feite praten we hier echter over ‘bewuste’ ervaringen die in het brein zijn opgeslagen, maar vanwege de ernst ‘verdrongen’ of slecht opgeslagen. (Joop Korthuis: Innerlijke Macht)

Dus, mijn (niet-bewuste) brein kiest vanuit zijn archief, waarin gemakkelijk en moeilijk vindbare (verdrongen) ‘bewuste’ ervaringen, maar ook niet-bewuste ervaringen opgeslagen zijn, zoals bijvoorbeeld talloze niet-bewuste confrontaties met onze omgeving: confrontaties die ons onze reflexen hebben aangeleerd, confrontaties met virussen of bacteriën die tot de vorming van antistoffen geleid hebben, maar ook confrontaties met warmte of koude, licht of donker, of confrontaties met emoties en gedachten.

Dankzij het gemakkelijk kunnen reproduceren van eerdere ‘bewust’ gemaakte ervaringen lijkt het wel of mijn brein zelf deze bewuste ervaringen heeft geproduceerd, maar dat is onjuist. Bewustzijn is de selectieve ‘waarnemer’ van deze zintuiglijke ‘waarnemingen’ en gevoelens, alsook van de reacties daarop van het brein, en bewustzijn maakt deze al of niet ‘bewust’, d.w.z. deelt deze weer met het onbewuste brein, dat op zijn beurt deze ‘bewuste’ ervaringen begeleid met taal en met gedachten en emoties en deze opslaat in zijn onbewuste. Het bewust máken is evenwel volledig te danken aan ‘bewustzijn’. 

Blog 10: Homo Sapiens Sapiens

“Of we het nu leuk vinden of niet, wij zijn leden van een grote, opvallend lawaaiige familie, namelijk die der grote mensapen” lezen we in het boek ‘Sapiens’ van Yuval Noah Harari. Zo’n zes miljoen jaar geleden kreeg een vrouwelijke mensaap twee dochters, waarvan één de voorouder van alle chimpansees werd en de ander onze eigen over- over- grootmoeder.

Wat we graag vergeten is dat we ook verschillende broers en zussen gehad hebben. De soort Homo ontstond zo’n 2,5 miljoen jaar geleden, als een aftakking van een zuidelijke aap, de Australopithecus. Hij trok 2 miljoen jaar geleden al via Noord-Afrika naar Europa en Azië.

De mens ontwikkelde zich in Europa tot Homo heidelbergensis, de pré-neanderthaler van 500-200.000 jaar geleden, en tot Homo sapiens neanderthalensis, die daar bijvoorbeeld 175.000 jaar geleden een steencirkel in de Franse grot Bruniquel bouwde. Ook zijn er grottekeningen van 64.800 jaar oud van hem gevonden, toen Homo sapiens sapiens nog niet in Europa leefde. Homo sapiens neanderthalensis stierf 40.000 jaar geleden uit, na of misschien wel dankzij de komst naar Europa van Homo sapiens sapiens, zo’n 45.000 jaar geleden.

En in Azië ontstond veel eerder Homo erectus, die het daar zo’n 2 miljoen jaar heeft uitgehouden, een record dat Homo sapiens sapiens maar moeilijk in zal halen. Op Java in Indonesië woonde Homo solensis, en op Flores de dwergmens, Homo floresiensis. In Siberië vond men een tot voor lang onbekende soort, Homo denisova, en in Oost Afrika ontstond nog vóór Homo sapiens sapiens, ook Homo rudolfensis en Homo ergaster, de werkende mens.

En uiteindelijk ontstond dus ergens in Afrika, ruim 200.000 jaar geleden, onze eigen soort, Homo sapiens sapiens, de ‘wijze’ en ‘denkende’ mens. Een tijdlang, zeker tot vijftigduizend jaar geleden, bood de aarde dus plek aan verschillende broers en zusters, die het evenwel niet overleefd hebben, misschien wel vooral dankzij Homo sapiens sapiens, ook al waren de hersenen van de Neanderthaler groter, maar wellicht iets minder creatief.

Ondanks die grote, energie slurpende hersenen bleven ‘mensen’ een volle twee miljoen jaar lang toch zwakke, marginale wezens tussen de vele aanwezige grote dieren. Misschien dat het gebruik van vuur, vanaf zo’n driehonderd duizend jaar geleden, een groter voordeel bood, maar pas zeventigduizend jaar geleden kwam er een echte doorbraak, dankzij de opkomst van nieuwe manieren van denken en communiceren. De ‘cognitieve revolutie’ van Homo sapiens sapiens.

TAAL

Een onvoorstelbaar flexibele taal, met fictie en roddelpraat voor betere sociale omgang en informatie. De overgrote meerderheid van de menselijke communicatie bestaat uit roddels, van de journalisten die ons moeten informeren over bedriegers en profiteurs. Roddels, die moeten zorgen voor legenden, mythen, goden en religies.

Het vermogen om over fictieve dingen te praten is het meest unieke kenmerk van de sapiens-taal. Zelfs over dingen die niet in het echt bestaan. De mogelijkheid om collectief te verzinnen en flexibel samen te werken.

Niet het sterkste alfamannetje bereikt de top, maar hij die de beste coalities weet te smeden, middels knuffelen, het uitdelen van joviale klappen, het hebben van goed contact en het helpen van elkaar in moeilijke tijden, kortom door een sociaal leven te leiden. En waren aanvankelijk groepen van maximaal 150 leden het beste om succesvol te overleven, Homo sapiens sapiens wist deze kritieke drempel te overschrijden dankzij het fictieve verhaal en het geloof in gemeenschappelijke mythen en collectieve fantasie in geloof, staten, rechtssystemen, normen en waarden. Sinds de cognitieve revolutie leeft Homo sapiens sapiens in een dubbele realiteit, een objectieve en een imaginaire.

Blog 9: Bewust en Onbewust

Het verschil in potentie van ons bewuste en ons onbewuste brein lijkt volgens allerlei opgaven enorm te zijn. In computertermen gerekend wordt de verhouding tussen bewust en onbewust geschat op 1bit versus 100 miljoen bit. Jung spreekt over ‘een klein eilandje in een immense oceaan’. Maar volgens mij worden hier appels met peren vergeleken.

Mijn bewuste brein lijkt statistisch gezien weinig in te kunnen brengen tegen de enorme capaciteit van mijn onbewuste brein. In geval van onenigheid lijkt de uitkomst dan ook duidelijk, ware het niet dat een bewuste beslissing vetorecht heeft gekregen en een onbewust besluit kan blokkeren. In dat geval echter verraden versprekingen, vergissingen, innerlijke onvrede en andere toevalligheden vaak nog dat het onbewuste anders had gewild.

Het kost wel wat extra tijd om een bewuste andere keuze te maken dan de voorkeurkeuze van het onbewuste, waarvan de bereidheidspotentiaal al 0,3 seconde zichtbaar is in het brein, maar een bewuste beslissing blijkt desondanks voorrang te krijgen. Deze mogelijkheid om na ‘bewustwording’ opnieuw te kunnen beslissen levert naar mijn mening dan ook het bewijs voor het bestaan van onze ‘vrije wil’, ook al besef ik dat deze behoorlijk beperkt is.

Mijn van ‘iets anders’ bewust gemaakte brein kan immers misschien wel dat andere kiezen, maar daadwerkelijk nooit méér kiezen dan mijn (niet-bewuste) brein ter beschikking heeft. Mijn bewustzijn blijft dus afhankelijk van de beperkte mogelijkheden welke het niet-bewuste ons überhaupt nog te bieden heeft, terwijl dit niet-bewuste zijn ‘beste keuze’ al naar voren geschoven heeft. Mijn brein zal er wel van kunnen leren.

Primair is bij ons sprake van een niet-bewust ego (lichaam en brein), dat handelt al naar gelang de omstandigheden en de talenten, lessen en ervaringen die hem gegeven zijn. Dit ego kan het overigens meestal uitstekend stellen zonder dat iemand of iets zich met hem bemoeit. ‘De butler die slimmer is dan de baas’ lezen we bij Ap Dijksterhuis. Het is immers ook bij de aap- en mensachtigen al miljoenen jaren goed gegaan. Maar de evolutie heeft ons niettemin nog een nieuwe ontwikkeling gebracht, namelijk ‘zelfbewustzijn’.

Confronteer ego bij herhaling met eigen handelen en laat het zichzelf nogmaals afvragen of zijn voorgesteld handelen onder deze omstandigheden, in deze sociale context, met deze gewetensvorming, wel de ‘beste keuze’ is en biedt hem dan de kans zijn programma’s en keuzes alsnog bij te stellen. Zelfreflectie en zelfcorrectie dus.

En dankzij deze nieuwe, bewuste ‘aandacht’ blijken zich ook steeds nieuwe keuzes en creatievere oplossingen aan te dienen. Mijn ego wordt door het ‘bewust’-zijn nu ook zintuiglijk, mét voice-over van dat stemmetje in je hoofd én bijkomende gedachten, geattendeerd op andere mogelijkheden en beperkingen, waarvan het kan leren en tot andere keuzes kan komen. Aldus is ‘zelf-bewustzijn’ zowel de onzichtbare waarnemer, de voyeur, alsook een potentiele souffleur geworden.

Het meeste van ons handelen verloopt evenwel niet-bewust en daarom ook razendsnel. Pas op het moment dat we ons met de hamer ‘op de vingers slaan’ worden we ons ‘bewust’ en gaan we ‘meedenken’ over hoe of wat we wellicht anders moeten doen. Bestond dit bewust worden niet, dan zou ego als vanzelf ophouden met timmeren, pijn-vermijdend als het is.

Maar bedenk wel, en nu praten we over de grootste misvatting van de mens: dit ego is niet ‘iemand’, ook al noemen wij het sinds jaar en dag ‘ik’. Ook een aap heeft een ego, maar beschouwt dit evenmin als ‘ik’, terwijl ego eigenlijk een abstractie is i.p.v. iets werkelijks of fysieks. Wij daarentegen beschouwen ons ego ten onrechte als ‘ik’ en dus als een ‘iemand’, maar dan zouden we eerder Swaab gelijk moeten geven, wanneer hij zegt: “Wij zijn ons brein”.

In de meer dan 3000 jaar oude Rig-Veda, een van de Vedische geschriften van de Hindoes, wordt het niet-bewuste en het bewuste handelen vergeleken met twee vogeltjes: één pikkend en één toeziend vogeltje. Hier vormt ons ego het niet-bewust pikkende vogeltje, terwijl het toeziend vogeltje ons ‘waarnemend’ bewustzijn vertegenwoordigt. Volgens de Hindoes ziet het toeziend vogeltje uitsluitend toe en bemoeit het zich niet met het doen en laten van het pikkende vogeltje.

Toch denk ik dat bewustzijn ons via aandachtige reflectie, op andere gedachten brengt en op nieuwe mogelijkheden attendeert en daarmee ook zelfcorrectie aanstuurt. Het bewust toeziend vogeltje onderwerpt het niet-bewust pikkende vogeltje aan zelfreflectie, en maakt het daarmee tot ‘sub-ject’ van beschouwing, waardoor ego zich in gedachten ‘bewust’ wordt en tot heroverweging van handelen kan komen. Hierna verwordt ego tot ‘subject’ als uitvoerder van een indirect door bewustzijn gewijzigd programma.

Dit misleidend taalgebruik van het woord ‘sub-ject’ zou ons tot nadenken moeten stemmen en ons wellicht kunnen helpen om het “ware zelf” te vinden, waarnaar we op zoek zijn.

De geschetste wanverhouding tussen het niet-bewuste en bewuste brein mag dan indrukwekkend zijn, voor mij is dit net zo min het geval als dat ik onder de indruk raak van het aantal gigabytes van mijn computer wanneer ik een e-mail van enkele kilobytes verstuur. Van belang voor mij is alléén het feit dát ik een e-mail kan versturen, wat gemakkelijk kan dankzij het gigantische vermogen van mijn computer. Net zo wordt door bewustzijn gebruik gemaakt van de gigantische vermogens van mijn ego. 

Naast het ontstaan van het heelal en het ontstaan van leven, is het ontstaan van ‘zelfbewustzijn’ het derde grote mysterie in het universum. ‘Bewustzijn’ als de waarnemer van ons alledaagse ‘zelf’, ons ego. De bewuste waarneming van Homo Sapiens, een geëvolueerde chimpansee, die ‘bewustzijn’ kreeg, als ware hij de kroon op de schepping. Van een onbewuste hominide, een mensachtige, doorontwikkeld naar een zelfbewuste Homo sapiens sapiens. 

Dit lijkt op een samengaan van het onbewust pikkende vogeltje met het bewust toeziende vogeltje. Het samengaan van een egoïstisch ‘ik’ met een waarnemend en inspirerend ‘IK’. Homo sapiens, nu ‘bezield’ door en met bewustzijn, dat hem zichzelf laat zien, en hem inspireert door hem de mogelijkheid te geven om te reflecteren in woord en gedachten en daardoor ‘bewuster’ te handelen en versneld te leren. Homo sapiens sapiens.

Blog 8: Het niet-bewuste lichaam

De evolutie is in feite een lange reeks van samengaan en deling van cellen geweest. Inmiddels werken er zo’n 70 miljard cellen in mijn lijf onderling samen, daarbij aangestuurd door ‘molecules of emotion’, de verwekkers van onze emoties. Langs deze weg maken onze cellen samen eensgezind de dienst uit en waken zij over ons bestaan.
Deze ‘molecules of emotion’ regelen als neuro-hormonen de emoties in ons lijf en bepalen daarmee ons gevoel, onze stemming en ons gedrag. Via deze neuro-hormonen, die door iedere cel geproduceerd kunnen worden, beïnvloeden onze lichaamscellen, onze geest en omgekeerd. Lichaam en geest zijn één en zijn nooit gescheiden geweest. Een definitief vaarwel dus aan het Cartesiaans dualisme, de tweedeling tussen lichaam en geest!

Zo vormt ons lichaam in feite ons ‘onbewuste brein’ en tot zover ook ‘zijn wij ons brein’. Men schat dat het belangrijkste deel van ons onbewuste breinwerk wordt bepaald door de celoppervlakken van al onze cellen, de celmembranen. Deze celmembranen worden daarom veelbetekenend ook wel als ‘celmem-brain’ aangeduid. En deze ‘state of mind’ van je lijf, de som van je onbewuste emoties, bepaalt niet alleen je gedrag en je overtuigingen, maar uiteindelijk ook je gezondheid en je herstel. Elke ziekte lijkt daarmee het resultaat van een gebeurtenis die je ooit emotioneel geraakt heeft of nog raakt.

“Er is niets in het brein wat niet eerst in het lichaam was”zei Aristoteles.

Belangrijk om te onthouden is dat alle lichaamscellen samen het grootste deel van ons onbewuste brein uitmaken. En los van al die cellen hebben we dus nog een brein in ons hoofd, maar evolutionair eerder hebben we óók nog een brein in onze buik en in ons hart. Onbewuste mentale stoornissen beïnvloeden mijn lichaam, maar net zo raken letsels in mijn lichaam mijn onbewuste brein.

De rol van onze lichaamscellen werd indrukwekkend verwoord door Candace Pert, onderzoekster en schrijfster van het boek: ‘Molecules of Emotion’. Zij stelt:

“My cells are literally talking to each other, and my brain is in on the conversation! An integrated body-mind, with an emotional intelligence and even a soul or spiritual component. A dynamical system with constant potential for change in which self-healing is the norm rather than the miraculous!”