Blog 34 De film van ons leven

In ons leven proberen we onszelf en anderen meestal aan te sporen tot het ‘juiste’ handelen, maar dit ‘juiste’ handelen heeft  dan betrekking op onze overtuiging van wat ‘juist’ is. Misschien dat door anderen, of in andere omstandigheden hierover heel anders gedacht wordt.

In wezen doen we altijd gewoon wat we doen, zoals we zijn wie we zijn. En we kunnen ook niet anders. Toch ménen we dat we wél anders kunnen en anders moeten, omdat de droomwereld waarin wij leven ons dat opdraagt. (De levensdroom. Olette Luitwieler)

In onze collectieve droom houden wij ons dagelijks bezig om de wereld te veranderen of te verbeteren. “Begrijpelijk, want wij zien niet dat alles al volmaakt is, en alles en iedereen onschuldig is. Onze ogen en zintuigen zijn hier nog blind voor. De wereld veranderen zal niet lukken, nu niet en nooit niet, en dat hoeft ook niet.”

Trouwens er is geen wereld, er is geen ‘ik’ en er is geen ánder, althans niet als ‘afgescheiden entiteiten. Alles is één, dat éne wat verschijnt en verdwijnt, en telkens weer opgebouwd wordt, net als een herinnering. Deze maakt geen onderscheid en heeft geen voorkeur. En onze film heeft die zogenaamde ‘bad guy’ nodig om compleet te zijn. En ‘bad’ is een etiket van de kijker.

Etiketten worden door ‘ikken’ geplakt. ‘Ikken’ interpreteren en oordelen, als onderdeel van ‘het spel’. Oordelen en overtuigingen spelen zich af in ego-hoofden, in de breinmachine, die op dat moment niet anders afgesteld is. Het ‘ik’ kan niet kiezen, want het bestaat niet. Ons brein kan slechts kiezen uit opgeslagen mogelijkheden. Het kiest wat op dat moment het beste past. Alleen zolang ‘wij’ geloven dat ‘wij’ ons brein zijn, kan ons ‘ik’ kiezen.

Maar, er is niemand. Het gebeurt, zoals het gebeurt. En in de film van ons leven speelt een ‘ik’ die zijn best doet en die zichzelf daarvoor op de schouder klopt. Maar als je het door hebt, blijkt het geen prestatie van jouw ‘zelf’ te zijn. Iets wat we al weten vanuit de Bhagavat Gita. Daar is het Krishna die door jou heen handelt. Dat wat ik ben, Hét, bewustzijn, de bron of mijn ziel, is wat handelt.

Hoe zou je het vinden om hiermee te leven? In de film mag je je druk maken en the good, the bad, of the ugly spelen. Voor iedere rol kun je een Oscar krijgen! Bad is niet beter dan Good, hoe Ugly ook. Rol de rode loper maar uit bij het ontwaken uit de droom. Voor welke rol ben jij gecast?

Spelen in een perfecte wereld die in ons droombeeld anders lijkt, en waarin we in onze keuze bijgestuurd kunnen worden door Bewustzijn.

Vragen die over blijven:

  • Wie kijkt er eigenlijk naar de film? Ben ‘ik’ Brad Pitt die naar de première mag kijken?
  • Kijkt de regisseur mee als mijn ‘ziel’?
  • Wordt er bijgestuurd op de set? Gesouffleerd?
  • Wat is het nut van deze film? Evolutie? ­­­

Blog 33 Over Twijfel

Over twijfel

(Uit: Filosofie voor een weergaloos leven. Lammert Kamphuis)

Het krachtigste medicijn van de filosofie is de twijfel. Accepteer je eigen onwetendheid, je tunnelvisie, je filterbubbel, je eigen interesses en standpunten. Twijfelen aan eigen overtuigingen is maatschappelijk belangrijk. Hierdoor ontstaat de kans op een samenleving.

Socrates bracht zijn gesprekspartners aan het twijfelen, om samen tot scherpere inzichten te komen. De socratische gespreksmethode. Het opwerpen van een vraag waarop niet perse een antwoord hoeft te komen.

Het onzekere voor zeker houden en nimmer te twijfelen, is roekeloos en gevaarlijk. Hoe meer mensen twijfelen aan hun eigen overtuiging, des te meer begrip er voor elkaar ontstaat. Ook Schopenhauer verdiepte zich in de kunst van de twijfel. Men moet de moed hebben geen vraag achterwege te laten, en alles wat vanzelf spreekt opvatten als een probleem. Neem afstand van zekerheden.

Stel alleen maar vragen en stel je oordeel over een onderwerp zo lang mogelijk uit. Verbied jezelf te beginnen met “Ja, maar…..”, maar sluit aan bij wat je voorganger gezegd heeft.

Blog 32 Levensbeschouwing en religie

Zelfbewustzijn maakte de mens ook bewust van de eindigheid van het leven. En de angst voor dood en onheil zorgde er voor dat hij in alles de wil van goden meende te herkennen. Religie lijkt in hoge mate gebaseerd op deze angst voor de dood en verdriet.

De oudst omschreven religie stamt uit India in de vorm van het Hindoeïsme. Meer dan 1000 jaar v.Chr. kende men daar een polytheïsme, onderbouwd met een breed scala aan wetten en moraal, omschreven in oude geschriften als de Veda’s en de Upanishaden. Tussen 1000 en 500 v. Chr. zien we ook een polytheïsme bij de oude Grieken.

In de 6e eeuw v.Chr. vinden er gelijktijdig zowel bij de Grieken, alsook in het verre Oosten én in India grote veranderingen in het denken plaats. Men vormde zich een ander beeld van de wereld en men waagde zich aan filosofische beschouwing over het leven, ook al lieten ze hun geloof in de goden niet los.

In India ontwikkelde zich het Boeddhisme als een vorm van levensbeschouwing, die moet leiden tot inzicht en rust. Onder keizer Ashoka (330 v.Chr.) werd het Boeddhisme als levenswijze tot ‘staatsreligie’ verheven, waarbij het evenwel toegestaan was de oude goden trouw te blijven en te aanbidden. Boeddha plaatste ‘inzicht’ tegenover ‘geloof’.

Parralel aan het Boeddhisme en de opkomst van de Griekse ‘filosofie’ ontwikkelde zich in China rond 600 v.Chr. het Taoïsme en het Confucianisme. Geen religies, omdat het Chinese denken geen godsbegrip kende, maar vormen van levensbeschouwing met gedragsregels. Het Confucianisme met een levenslang leren, versus het meer kinderlijk eenvoudig accepteren van ‘de weg’, Tao, en het niet handelen tegen de aard der dingen in binnen het Taoïsme. Het meer ‘niet doen’, wu wei, van Lao Tzu, want: Wie niets meer wil, kent ook geen lijden.

Het monotheïsme meldt zich met de komst van het Christendom, na 600 jaar gevolgd door de Islam, als een religie van Abraham en Allah. Waar het Boeddhisme, het Taoïsme en het Confucianisme zich vooral als een levensbeschouwing profileren, proberen het Christendom en de Islam de mensheid te binden en een basis te bieden aan de hand van geboden. Toch moet de hemel of het Nirwana, alsook reïncarnatie, onze angst voor de dood beteugelen.

Deze tekst vervangen met de blog tekst

Blog 31: Je brein de baas

“Via ons ‘bewuste denken’ hebben we (wél) meer controle over ons brein dan hersen-wetenschappers als Swaab, Lamme en Dijksterhuis beweren”, is de stelling van André Aleman hoogleraar cognitieve neuropsychologie, aan het UMC te Groningen. (Volkskrant 18 nov 2017)

Hij wil ons vooral een tegengeluid laten horen tegenover de bijna grenzeloze overschatting van het onbewuste. De rol van het bewustzijn wordt daarmee onderschat. Het bewuste denken is weliswaar een heel klein deel van het brein, maar daarmee kun je z.i. wel controle uitvoeren over de rest en via aandacht aansturen.

Toch levert hij maar weinig argumenten, behalve de opmerking dat ook routinegedrag ooit bewust moet zijn verworven, iets wat m.i. ook te betwijfelen valt. Zijn grootste probleem tussen bewust en onbewust is dat het niet makkelijk aan te geven is waar het een begint en het andere ophoudt. Iets wat we nu net zo graag van hem zouden willen horen.

Inderdaad lijkt Dijksterhuis de rol van bewustzijn als de baas in ons brein wat cynisch in twijfel te trekken wanneer hij zegt: “Het onbewuste als een ‘speciale butler’, slimmer en in feite machtiger dan de baas zelf.”  Misschien dat juist een meer absolute scheiding tussen wel en niet-bewust hier daarom zou kunnen helpen.

Ook Jung vergeleek het bewuste al met een klein eilandje in de immens grote oceaan van het onbewuste. En ook al hebben we geen idee wat bewustzijn en zelfbewustzijn zijn, toch schatten we de verhouding tussen bewuste en onbewuste op 1 bit versus 10 miljoen bit. Maar, worden we hiermee niet op het verkeerde been gezet, en worden hier geen appels met peren vergeleken?

Het ontstaan van ‘zelfbewustzijn’ wordt gezien als het derde majeure mysterie, waarvoor geen wetenschappelijke verklaring te geven is, net zomin als voor het ontstaan van het heelal en het ontstaan van het leven. En juist dit ‘zelfbewustzijn’, door anderen zelfs gezien als de ziel of Bewustzijn dat ook na de dood niet verloren gaat, wordt in de uitvoering van zijn vermogens hier desondanks vergeleken met kwaliteiten van mijn onbewuste brein. Kortom, we hebben nog genoeg te leren, maar niemand zal het laatste woord hebben.