Blog 43: Voortschrijdend inzicht 5

“We moeten leren toe te laten dat zowel plezierige als onplezierige ervaringen plaatsvinden, zonder die vast te pakken als iets wat ons toebehoort.” ( Boeddhisme in alle eenvoud. Steve Hagen)

Pierre Capel stelt dat ons ‘waarnemen’ een ‘ratatouille’ van de meest uiteenlopende elementen is.

“Het recept van deze ‘ratatouille’ bestaat uit instinctieve, emotionele en rationele componenten, die gemarineerd zijn in historische achtergronden en herinneringen, omgevingsfactoren en stemmingen. En dit geheel wordt gekruid met levensbeschouwelijke opvattingen en karaktereigenschappen, en geserveerd op een bedje van genetische variaties.”

“Maar als al het waarnemen en handelen gestuurd wordt door een mix van bewuste en onbewuste processen, kunnen wij dan wel rationeel en objectief waarnemen?” (Het emotionele DNA, Pierre Capel)

Genoeg argumenten om onze waarnemingen en de daaruit voortvloeiende gedachten en overtuigingen te betwijfelen. En het is onze mening over de dingen die ons gedrag, en onze kijk op verleden, heden en toekomst bepaalt. Die ons doet lijden of gelukkig zijn. En, stelt de neurowetenschap: ons gedrag en ons denken bepaalt onze hersenen, en onze hersenen bepalen ons gedrag en ons denken. Tijd om kritisch te worden op ons denken, én…om met Damasio te spreken, op ons voelen.

‘Bewustzijn’ heeft ons misschien nog méér te bieden dan alleen ‘zelf’-bewustzijn. Sartre spreekt bijvoorbeeld ook over een ‘irreflexief’ bewustzijn, dat los staat van zelfbewustzijn en los van het onbewuste. Voorbeeld: Als ik zit te lezen ben ik me ‘bewust’ van het verhaal dat ik lees, maar ben ik me op dát moment niet meer bewust van mezelf, dus niet ‘zelf-bewust’. Maar misschien kan ik ook onbewust lezen, net zoals ik onbewust kan autorijden, om me dit slechts af en toe bewust te worden.   

Wellicht speelt ‘een sturend bewustzijn’ mij ook informatie toe vanuit ‘het veld’ of uit ‘the cloud’. Einstein zei dat hij de oplossing E=mc2 plotsklaps binnenkreeg, maar er nog jaren voor nodig had om het te bewijzen. Zoals mijn computer verbinding heeft met ‘the cloud’, en tussentijds geïnformeerd en bijgesteld wordt, zo kan misschien ook mijn ego via bewustzijn geïnformeerd en bijgesteld worden. Daarmee is ook de ‘afscheiding’ tussen mijzelf en het geheel steeds vager, en misschien wel gehéél afwezig.

En als ik nú moet zeggen wie ik ben, dan ben ik de fragmentarische informatie welke bewustzijn mij laat ervaren in en vanuit mijn ego domein, en wellicht vanuit het veld of het Geheel. Ik ben ‘de bewustwording’ van bewust gemaakte signalen. Ik bén ‘de wind door mijn haren’ en soms kan ik me verbonden weten met die ‘sturende identiteit’, waarin ik met álles en állen verbonden ben.

En nogmaals stel ik mezelf de vraag: “Zitten wij wel aan het stuur van ons leven?” , of zijn wij als die kleine kinderen in die wagentjes in het pretpark, die denken zelf aan het stuur te zitten, om er later achter te komen dat zij rond gereden worden. (Van Kijken naar Zien. Tim Koldijk) Ben ik de chauffeur of de passagier? Is mijn leven maakbaar, of word ik gedomineerd door de omstandigheden? Ben ik de koetsier op de bok, of zit de godin Krishna op de bok met mijzelf in de koets? (Bhagavad Gita)

Einstein schreef: ‘Als de maan, tijdens het verwezenlijken van haar eeuwige beweging rondom de aarde, voorzien was van zelfbewustzijn, zou ze er volledig van overtuigd zijn dat ze aan het bewegen was vanuit zichzelf.’   

Pas wanneer ik inzie dat ik slechts een stroom van gebeurtenissen ben, en dat er geen ‘ik’ in mij schuilt, wordt beseft dat ik misschien wel een keuze van mijn ziel of bewustzijn ben. Op zijn slechtst ben ‘ik’ alleen maar een kopie van de bewuste waarneming, en is mijn ‘ik’ noch de chauffeur, noch de passagier. Ik ben ‘het getuige-(on)bewustzijn’ van wat er gebeurt. Ik ben de getuige van mijn rol in dit ‘universele spel’ van mijn ziel of van de ‘ik-die-ben’. En daarin is het functioneren van mijn eigenzinnige, onbewuste, pijn vermijdende, bange zelf dé uitdaging voor mijn ziel.

Getuige te zijn van een leven van mijn ziel, is iets wat door mijn brein of mijn ‘ik’ nauwelijks begrepen of geaccepteerd kan worden. Maar juist de acceptatie daarvan zal mij gelukkig doen zijn, hoe strijdig deze ziele wens nu misschien nog is, met mijn fabrieksinstellingen en ervaringen, en met de overtuigingen waarin ik nog steeds geloof. Is alles werkelijk zoals het moet zijn? En wil ‘ik’ mijn “ziele-leven” wel zijn?  Nog steeds wil ‘ik’ niets prijs geven. En daar zit nu net mijn probleem.     

John Lennon zei het mooi: “Life is what happens to you, while you’re busy making other plans.”

Waarom niet focussen op en liefdevol accepteren wat ons geboden wordt? Of kijken we té ver vooruit en vrezen we nu al voor een onzekere toekomst. Hoe is het om gelukkig te zijn? Wat is ons overkomen dat het niet lukt? Wat is ons aangepraat? Waarom zijn we overtuigd van iets anders? En weer vraag ik: “Hoe betrouwbaar is ons denken?”

“Leven” is een ‘stroom’ van gebeurtenissen, waarop door ons ego predicaten worden geplakt, conform onze instellingen, onze wensen en de lessen die we in ons leven ontvingen. Gebeurtenissen worden geprojecteerd en zijn alweer gepasseerd, met achterlating van emoties die uitnodigen tot gedrag. Als een film waarin emoties en gedachten een hoofdrol spelen, en waarin the good, the bad en the ugly elkaars tegenspelers lijken te zijn.

Welke rol je ook speelt, van je ziel kun je een Oscar krijgen, én mag je gelukkig zijn, hoe ‘bad’ ook. Voor mijn ziel is in dit spel ‘the good’ niet beter dan ‘the bad’, noch ‘the ugly’. Dit zijn slechts de predicaten van mijn ‘ik’, waar ook een filmrecensent om zou lachen. Wij allen zijn immers creaties van de ‘ik-die-ben’, de regisseur. Creaties bedoeld als ervaringen voor de ziel, om het “leven” in ál zijn facetten te mogen ervaren en waarin óók dat wat in onze ogen ‘imperfect’ is, volmaakt is.  

Bij Spinoza vinden we deze mening uitdrukkelijk terug: “Alles is bepaald, er bestaat geen toeval. Alles wat is en gebeurt, is in zich volmaakt. Er bestaat geen objectief ethisch goed en kwaad. Het leven heeft geen zin of bestemming. Ook ín de mens gebeurt alles, zowel lichamelijk als geestelijk, overeenkomstig de werking van de natuurwetten. Lichaam en geest zijn fundamenteel één. Zoals het is had het niet anders kunnen zijn.” (Stoïcijnse levenskunst. Miriam van Rijen) 

Misschien net als binnen de kwantumfysica schept ‘bewuste aandacht’ voor ons een wereld, waarin ook ons onbewuste brein geïncarneerd wordt en zowel de uitvoerder als de getuige mag zijn. Een wereld die steeds verdwijnt en weer opgebouwd wordt, net als in ons geheugen, maar misschien ook daadwerkelijk. Een wereld waarover Einstein zei: “Ik weet niet of de maan er nog wel is wanneer ik niet kijk.”

Mijn brein doet instinctief wat het moet doen, zonder een ‘ik’ om te kiezen. Alleen bewustzijn kan tot een andere keuze leiden, maar laat de uitvoering ervan aan mijn onbewuste brein en aan het vermogen om bewust gemaakte ervaringen in te bouwen in mijn onbewuste breinbestanden. Mijn brein kan leren, mits er niet te veel weerstand bestaat vanuit eerder doorgemaakte ervaringen. Bewustzijn predestineert niet, maar laat zich verrassen door de flexibiliteit van mijn onbewuste brein, wanneer het dit een spiegel voorhoudt.

 

Blog 42 Voortschrijdend inzicht 4

Voor ego en mijn brein bestaat er, naast de reflectie en het verwerken van bewuste waarnemingen, van oudsher een onbewust ‘berekenend’ denken, als van een perfecte computer met Google zoekmachine. Iets wat geschiedt aan de hand van tweehonderd miljoen jaar oude middenbrein instellingen, met evaluerende emoties, naast de nog oudere instinctieve overlevingsreacties vanuit onze hersenstam. En dit alles om pijn te vermijden, ons voort te planten, en plezier te zoeken. 

Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman spreekt over twee denksystemen in ons. Een razendsnel eerste onbewust systeem, en een trager 2e systeem dat het 1e controleert. Dit tragere, controlerende 2e systeem, dat via ‘bewustzijn’ verloopt, heeft een enorme sprong geboden in het evolutionaire leerproces van ons brein. (Ons onfeilbare denken. Daniel Kahneman)

Ook Heidegger, de filosoof van het denken, spreekt over twee vormen van denken: een ‘berechnendes Denken’ van ons onbewuste brein, en daarnaast over een ‘besinnliches Denken’. Dit ‘besinnliches Denken’ doet enerzijds denken aan het bewust controlerende tweede systeem van Kahneman, ons ‘bewustzijn’, maar anderzijds laat het ook ruimte voor een metafysisch ‘Denken’. Waar Plato sprak over de wereld van de Ideeën als bron van ultieme kennis, denk ik hier aan een verbinding met ‘het veld’, onze metafysische Bron waarin álle kennis vervat ligt.   

Wellicht speelt ‘een sturend bewustzijn’ mij zo ook informatie toe vanuit het veld. Einstein zei dat hij de oplossing E=mc2 plotsklaps binnenkreeg, maar er nog jaren voor nodig had om het te bewijzen. Zoals mijn computer verbinding heeft met de ‘Cloud’ en tussentijds geïnformeerd en bijgesteld wordt, zo kan ook mijn ego via bewustzijn geïnformeerd en bijgesteld worden vanuit de Cloud. Daarmee is ook de ‘afscheiding’ tussen mijzelf en het geheel steeds vager, misschien wel gehéél afwezig.

Eigenlijk is het best geruststellend om te kunnen beschikken over een in miljoenen jaren perfect uitgebalanceerde en attent reagerende computer, die mij laat ‘leven’ en overleven. Een onbewust ‘ego’ dat mét zijn ‘gedachten’ en bijbehorend ‘stemmetje’ in mijn hoofd de dienst uitmaakt en voor mij zorgt. En met het voorhouden van een spiegel is ‘bewustzijn’ bezig dit ego-systeem versneld verder te perfectioneren.

Onze voorouder, de chimpansee, heeft in zijn leven naar volle tevredenheid ‘onwetend’ gebruik gemaakt van dit uitstekend functionerend ego-systeem. Gegeven onze ‘bewustwording’, menen wij ons echter collectief betweterig op te moeten stellen. Wij zien de wereld niet meer zoals hij ‘is’, maar zoals ons brein collectief denkt dat hij is: ‘gevaarlijk’ en ‘slecht’, terwijl alle leuke dingen ‘vies’ zijn, of ‘dik maken’. Geen wonder dat Byron Katie zich afvroeg of onze gedachten nog wel betrouwbaar zijn. En, pas op: “Denken is worden. Wees daarom uiterst voorzichtig met je gedachten.” (Sri Chinmoy, Happinez, 1-2011 )

Toch blijven wij collectief geloven in onze gedachtenprocessen en onze daarop gebaseerde overtuigingen. Als kinderen genoten wij van een verrassende wereld, die is zoals ze is, en waarin de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Maar we werden omgevormd van een natuurlijk tot een sociaal wezen.’ Ons werd geleerd om ‘goed’ van ‘slecht’ te onderscheiden, en ook wij raakten overtuigd van de ‘maakbaarheid’ van ons leven. Maar daarmee zijn wij ons paradijs verloren, en is door de onderdrukking van onze natuur een spanningsveld in ons geschapen. We staan onder de terreur van onze eigen voorgeschiedenis.’ (Leeg en bevrijd, Hein Thijssen)

Misschien waren we beter af als chimpansee, dan als homo sapiens, die ‘wijze’ mens, die daarna verscheen. Want, ons verstand blijkt vaak niet te helpen, zoals we ook in de ‘Tao van Poeh’ lezen: “Konijn is knap”, zei Poeh.Konijn heeft hersens.” “Daardoor komt het zeker dat hij nooit iets begrijpt”, zei Poeh. (Tao van Poeh. Benjamin Hoff) “Om de dingen helder te kunnen zien, moeten we soms weggaan van ons denken”, is een bekende uitspraak van Alan Watts. (Weg van het Denken)

Ons is geleerd dat ‘ik’ gelijk heb en het verdien om gehoord te worden. Wanneer mij gevraagd wordt wie ik ben, zal ‘ik’ mijn ‘ik’ als CEO naar voren schuiven, liefst mét vrije wil, ook al is er niemand in mijn brein te vinden om iets te willen. Want ook al is er ‘niemand’ in ons brein ontdekt, ‘ik’ ben het die alles doet en die handelt, en die mijn gedrag bepaalt. En als mij gevraagd wordt waarom, dan verzin ‘ik’ wel wat. Maar, waarom kunnen we het niet eens worden met de wetenschap? Er is géén CEO in het brein.

Ja, er is iets veranderd met de komst van ‘zelfbewustzijn’. Geef een chimpansee ‘zelfbewustzijn’ en het universum gaat over de kop. Niet de aarde, maar de zon in het centrum van ons wereldbeeld. Niet ‘ik’ van de wereld, maar de wereld van mij. Géén toeval en ‘gebeuren’, maar een ‘ik’ die alles moet regelen in deze wereld. Ging tot dan toe alles goed, toen ‘ik’ door mijn brein geleefd werd, bleek onze wereld ineens totaal anders in elkaar te zitten, volgens ‘chimpansee-plus’.

Geen ego meer dat de zaken als vanouds op zijn ruggenmerg regelde. Neen, een ‘ik’ én een bewustzijn dat toeziet. Ik ben ‘ego-plus’. En ego wijst ons, pijn vermijdend als het is, vooral op dingen die mis kunnen gaan. En nu wij in de toekomst kunnen kijken is het dus afgelopen met ons paradijs. Er blijken ineens meer kwade dan goede dingen in de wereld van de jager-verzamelaar te zitten.

Dus mikken we op ‘maakbaarheid’, het geluk achterna, waarna blijkt dat zowel het níet als het wél krijgen van wat je wilt je ongelukkig maakt. “Lijden hoort bij het leven” zei Boeddha, en “vooral ons verlangen en het hechten aan dingen wakkert dit lijden aan”. Maar, volgt nog een waarschuwing: “Het is vooral onze mening over de dingen die ons doet lijden.” Daarom is het beter om je mening tegen het licht te houden, en ‘wakker’ te worden en te ‘zien’ hoe de wereld werkelijk in elkaar zit.

Dus, stel je nu eens voor dat het leven níet maakbaar is. Dat er als vanouds gebeurt wat er gebeurt en dat ons ego gewoon reageert zoals het moet reageren. Dat dit alles gebeurt zónder een door ons veronderstelde CEO. “Wij zijn ons brein”, en wij ‘gebeuren’, zoals het brein van een chimpansee gebeurt. Dan wordt onze levensloop bepaald door ‘dat wat is’, en bijgestuurd door de lessen tijdens onze levensloop. ‘De weg komt achter ons aan’, zoals de Tao zegt, en geen sprake van een chauffeur.

Hein Thijssen vroeg zich na een zoektocht van jaren af of het niet beter was om zoals de Tao Teh Ching adviseert: ‘gewoon niets te doen’.  Alles zijn eigen natuurlijke gang te laten gaan. Lao Tze had geobserveerd dat alles zijn eigen natuur, zijn eigen ingebouwde weg en wetmatigheid heeft. Dat alles tot zijn eigen natuurlijke einde komt, mits het niet verhinderd of geblokkeerd wordt. Je moet gewoon de getuige zijn van wat zich binnen je afspeelt, en er niet voor weglopen. (Leeg en bevrijd. Hein Thijssen)

Blog 41 Voortschrijdend inzicht 3

In ‘Homo Deus’ van Yuval Noah Harari lezen we: “Het is waar dat mensen handelen uit verlangen, en zich daarom vrij voelen. Maar wanneer we het vermogen om vanuit onze verlangens te handelen als ‘vrije wil’  beschouwen, hebben ook chimpansees en honden een vrije wil. De vraag is echter of mensen en dieren ook kunnen kiezen wat die verlangens zijn.”

Schopenhauer antwoordde: “De mens kan wel doen wat hij wil, maar niet willen wat hij doet.” 

Zien we af van ons ‘bewustzijn’, dan zou Swaab gelijk hebben en zijn wij simpelweg ons brein of ons ego. Maar het verschijnen van ‘bewustzijn’ is een existentiële verruiming van ons ‘zijn’. Het laat ons niet alleen ‘zijn’, maar het laat ons ook van ons-‘zelf’ bewust zijn.

“De mens is alleen al door zijn existentie een uitzondering bij uitstek, door er simpelweg te zijn en te ‘wezen’, zich bewust te zijn van dat eigen bestaan”, schreef Dirk De Wachter. (De Wereld van De Wachter)

Het enige wat zich in mij afspeelt zijn ‘cel- en breinprocessen’, die reageren op wat nú geboden wordt. En wat geboden wordt, wordt door ons slechts fragmentarisch bewust waargenomen, namelijk alleen dát waarop bewustzijn focust, ‘de wind in je haren’, ‘het geluid van een klok’, of ‘woorden op een blad’. Hieruit worden vervolgens door ons brein (nieuwe) conclusies getrokken. Wij zijn een ‘gebeuren’, of zoals Boeddha zei: “Wij zijn een ‘stroom’.”

Wat ‘ik’ ben, is de selectie die ‘bewustzijn’ maakt uit de reeks momentopnamen die aan mijn brein voorbij komen. ‘Leven’ is dus een continu aan elkaar knopen van nieuwe bewust geworden momenten, welke in mijn lichaam en brein worden waargenomen. En omdat ons zelfbewustzijn niet kan multitasken, wordt slechts een fractie bewust waargenomen en beleefd, zoals ‘de wind door je haren’. En mijn linker breinhelft maakt vervolgens een selectief ‘verhaal’ van deze in de rechter breinhelft als momentopnamen ‘ervaren’ gebeurtenissen.

Terwijl mijn rechter breinhelft vooral in het nú ‘ervarend’ is, is mijn linker breinhelft vooral ‘verhalend’. Het selecteert en knoopt aan elkaar wat hem goeddunkt. Aldus produceert het uit momentopnamen (als ware het foto’s) de film van mijn leven. Alleen dat wat bewust waargenomen is, kan opgenomen worden in deze film van mijn leven, ofschoon bewustzijn m.i. desgewenst ook kan terugspoelen in de niet geselecteerde of zelfs de verdrongen waarnemingen van mijn brein.

Het door ons gedachte ‘zelf’ bestaat dus in feite uit doorgeseinde bewuste waarnemingen en uit het verhaal dat mijn brein gemaakt heeft van die fragmentarische stukjes ego-beleving, met voice-over van de kwebbelaar. En hieruit is ooit het idee van mijn ‘ik’ ontstaan. Maar dat ‘ik’ is dus, zoals Boeddha terecht stelt: ‘een gebeuren’, ‘een stroom’ van na elkaar komende ‘bewust’ gemaakte, en daarmee in mijn brein bewust geworden, ervaringen. Meer ‘zelf’ dan dat is er niet. Een ‘zelf’ van continue verandering. Een film van ‘shots’ van mijn leven, met een ‘zelf’ als som van herinnering.

Dat, waar je aandacht, je gedachten en je gevoelens naar uitgaan wordt jouw wereld. Je creëert zelf de wereld waarin je leeft. Onduidelijk is nog wie of wat ‘bewustzijn’ doet focussen. Volgt het mijn onbewuste ‘zijn’, mijn natuurlijke instinct om ‘pijn te vermijden’ en ‘plezier te zoeken’? Of spelen mijn ‘persoonlijke’ voorkeuren, teweeggebracht door mijn fabrieksinstellingen, lessen en ervaringen hier een rol? Of is bewustzijn een ‘continu sturende identiteit’, die handelt in opdracht van mijn ziel, zoals het Hindoeïsme, het Boeddhisme, Plato en wellicht Descartes veronderstelden.

Voor Plato was de ziel een geestelijk metgezel en een bewoner van ons lichaam, die het na de dood gemakkelijk zonder ons kon stellen. Maar, net als Socrates bood hij de ziel een nieuw leven na de dood. Descartes bood de ziel een plek aan in de Glandula pinealis in ons brein. Maar in onze tijd lijkt de ziel zoek geraakt, en voor de wetenschap bestaat hij hooguit nog als een goedaardige gebruikersillusie.

Voor mij is de ziel onsterfelijk en vormt hij als ‘bewustzijn’, samen met mijn ego, mijn ‘ware’ zelf. Het is mijn ziel die het leven wil ervaren. En daarom is de wereld de volmaakte leerschool, juist mét alle imperfectie. En zielen zullen pas stoppen met hun reïncarnerende reizen, nadat ze hun hoogste doel, een ‘zelf’-loos wezen te worden, bereikt hebben.

En in dit kader kun je zeggen: “Vraag jezelf maar eens af waarom jouw ‘ik ben’ ervoor koos om in deze tijd en in dit lichaam naar de aarde te komen.” (Kiesha Crowther, Happinez 1-2011)

In zijn boek “Journey of Souls” beschrijft Michael Newton op een boeiende wijze de reis welke de ziel maakt tussen twee incarnaties in. Hij doet dit aan de hand van de uitspraken van honderden mensen die onder hypnose vertellen uit hun vorig leven en hun ‘leven’ na de dood. Ook het ontroerende verhaal van Bas Steman: “Morgan, een liefde”, geeft een aangrijpend en plastisch beeld van een eigen reïncarnatie.

“Maar misschien is er geen overleven van Bewustzijn na de dood. Dit overleven lijkt immers ook Bewustzijn tot een ding te maken, terwijl Bewustzijn zonder inhoud is en puur conceptueel. En misschien is ook de angst voor de dood wel gebaseerd op een misvatting. De laatste tijd merk ik dat ik niet weet wat de grond van zijn is en of er wel een grond van zijn is, of dat er alleen grondloosheid is.” (Joan Tollifson, InZicht 4.2018)

Bewustzijn dat zichzelf op een enorm creatieve manier ervaart in alle vormen. Oók ín de dood. Mijn ‘ik’ is een idee, en als ‘ik’ dood gaat, gaat met mijn brein ook dit idee dood. Maar of je nu wilt kiezen voor reincarnatie of niet, kies vooral datgene waarvan je denkt het meest gelukkig te worden, totdat je ook dat niet meer nodig denkt te hebben.

Paul Smit stelt: “Wij zeggen dat alles bewustzijn is. Dan komt het hele concept over lichaam en ziel te vervallen. Het lichaam, evenals de ziel ís bewustzijn. Mensen denken dat bij reïncarnatie de ziel verdergaat en in een nieuw jasje terugkeert. Maar als het ‘ikje’ denkbeeldig is, is een reïncarnatie niet nodig, en komt het concept reïncarnatie te vervallen.” (Praten over bewustzijn. Patrick Kicken en Paul Smit)

Blog 40 Voortschrijdend inzicht 2

Hoe zit het eigenlijk met ons ‘zelf’?

William James, de grondlegger van de psychologie, beschreef als een van de eersten de tweedeling van ons ‘zelf’ in ‘IK’ en ‘mij’. Het zelf als de kenner (IK), en het zelf als het gekende (mij). Het IK dat geen leeftijd of geslacht heeft, dat niet goed of slecht is, maar ‘de bewuste waarnemer’ van mijn ‘zelf’, ofwel ‘zelf’-bewustzijn. Onze ‘continu sturende identiteit’”, aldus James, en met deze identiteit zullen we vooral rekening moeten houden.

“O, dat verschrikkelijke tweede ik, dat steeds blijft zitten terwijl het eerste staat, doet, leeft, lijdt en tekeergaat. Dat tweede ik, dat ik nooit van zijn stuk heb kunnen brengen, of aan het huilen of in slaap! Zoals dat alles doorheeft! En overal mee spot!” (Alfonse Daudet, vert. A.F.Th. van der Heijden)

Wanneer men alleen is en zich in gedachten iets afvraagt krijgt men wel vaker het gevoel van buitenaf naar iets daar binnen te kijken, maar wanneer er anderen in de buurt zijn heeft men weer sterk het idee beiden tegenover de ander te staan.

Een soortgelijke tweedeling als die tussen ‘IK’ en ‘mij’, vinden we terug in het ‘dualisme’, de scheiding tussen lichaam en geest. Iets, dat René Descartes verweten wordt, en dat nog steeds tot onenigheid leidt. Zijn: Cogito, ergo sum”, Ik denk, dus ik ben”, en zijn daarin verweven scheiding tussen res extensa (het meet- en weegbare) en res cogitans (het denkende deel) werd door iedereen uitgelegd als een scheiding tussen lichaam en geest.

Antonio Damasio noemde dit: De Vergissing van Descartes’, en schreef ter correctie: Ik voel, dus ik ben’. Ook Spinoza leverde al in zijn allereerste werk kritiek op Descartes, en stelde dat lichaam en geest één zijn, en nooit gescheiden geweest. Mijns inziens bedoelde Descartes eerder een tweedeling tussen lichaam en ‘ziel’, die hoewel gescheiden en te onderscheiden z.i. innig verbonden waren, eerder ‘non-duaal’, zoals ook verondersteld wordt in het Hindoeïsme en het boeddhisme. De ziel, die van hem een plek in de pijnappelklier in ons brein kreeg. De verwarring tussen ziel en geest lijkt er een van alle tijden te zijn.

Wat het belang van de uitleg rond de uitspraak van Descartes betreft kan ik me beter vinden in Sartre, die hierover zei: “Descartes heeft het ego ontdekt”, want stelde hij: “Je kunt niet ‘zijn’ wat je waarneemt”. Het is ‘zelfbewustzijn’ dat constateert dat: “het ‘ik’ denkt, en dus ‘is’”. Het waarnemende ‘zelf’, neemt een denkend ego waar, en meldt dit terug aan ego dat uit deze informatie terecht of onterecht concludeert dit ‘zelf’ (ook) te zijn, en de omissie van dit ‘ook’ heeft, zoals we zullen moeten vaststellen, tot héél veel verwarring geleid. Zelf-bewustzijn is de voyeur in onze titel!

En, ja, je leest het goed, zoals Swaab beweert: “het waargenomen ego denkt” en is de producent van onze naar schatting tien- tot veertigduizend gedachten per dag.

In functioneel opzicht lijken we daarom verdeeld in een ‘pikkend’ en een ‘toeziend vogeltje’, een metafoor uit de Rig-Veda, een van de oudste Hindoegeschriften, van rond 1500 v.C.. Een onbewust handelend, hardwerkend ‘zelf’, mijn ego of ‘ik’, en een toeziend ‘zelf’, ‘dat verschrikkelijke tweede ik’ mijn zelfbewustzijn, dat waarneemt en vervolgens deze informatie opnieuw, maar nu ‘bewust’ teruggeeft aan mijn ego, ‘ter lering ende vermaak’.

Mijn ego is een volautomatisch handelend, pijn vermijdend en plezier zoekend brein, dat al tweehonderd miljoen jaar ondersteund wordt door een emotioneel lichaam. Het gaat verlangens achterna, waarvan het niet eens weet waar die vandaan komen. En van een eigen ‘vrije wil’ lijkt geen sprake, omdat er ‘niemand’ thuis is in dit brein.

Wellicht zijn die verlangens een keuze van ons emotionele DNA (Het emotionele DNA , Pierre Capel) of van die bewuste waarnemer, het toeziend vogeltje, die ‘continu sturende identiteit’ van William James. Zo niet dan lijken de omstandigheden, determinisme en toeval de leiding te hebben. Maar volgens Spinoza bestaat ’toeval’ niet, wij hebben er alleen nog geen verklaring voor waarom het gebeurt.

Blog 39 Voortschrijdend inzicht 1

Voortschrijdend Inzicht?   

In 2010 schreef Dick Swaab de bestseller ‘Wij zijn ons brein’. De meeste mensen vinden zijn boodschap interessant, maar weigeren hem echt te geloven. Van Ap Dijksterhuis (Het slimme onbewuste) hadden we al gehoord dat er geen CEO in ons brein te vinden is, en Victor Lamme (De vrije wil bestaan niet) beweerde bij hoog en bij laag dat de vrije wil niet bestaat. Dus, naast ‘zeggenschap’ en een ‘vrije wil’ raakten we nu ook nog eens ons-‘zelf’ kwijt.

Victor Lamme vertelde ons ook dat de stem in ons hoofd van ‘de kwebbelaar’ is, die verslag uitbrengt van wat ons brein bedacht heeft. Verslaggeving van de spontaan door ons brein geproduceerde gedachten. En via de kwebbelaar krijgen wij een ‘selectief’ voice-over verslag van een ‘verhalend’ ‘zelf’ vanuit onze linker breinhelft, waarover wij-zelf dus kennelijk ook al niet veel te zeggen hebben.

De term ‘kwebbelaar’ verwijst naar een vorm van ‘innerlijke spraak’, welke zich volgens de Russische psycholoog Lev Vygotsky vormt tijdens je ontwikkeling door het internaliseren van je spraak en het van binnen hardop praten en weergeven van je gedachten. Iets wat in je hersenen zichtbaar te maken is, en ook afgeleid kan worden uit minuscule spierbewegingen in je strottenhoofd. 

Volgens de gangbare neurowetenschap worden mijn gedachten door mijn brein geproduceerd en ‘denkt’ het brein dus. Het vertelt eigen ‘verhalen’, op basis van gedachten vanuit ervaringen, met lijfelijke emoties en bijbehorende cognitieve ‘gevoelens’. Gedachten en verhalen, die een selectie vormen van fragmenten van waarnemingen, ontvangen en geinterpreteerd in je brein. Géén ‘iemand’, hooguit ‘iets’ is er voor nodig, zoals ‘de wind door je haren’, of ‘een aai over je bol’, waarop al of niet bewust gereageerd wordt met emoties, nieuwe gedachten en aangepast gedrag. En mijn brein past zich vervolgens weer aan aan mijn gedachten.

Zoals Swaab zegt in ‘Wij zijn ons brein’, zijn wij een brein dat in miljoenen jaren geperfectioneerd is, en dat volautomatisch voelt, handelt en denkt. Let wel, vooral in die volgorde, iets waarop ik later nog wel terugkom. Een brein dat steeds automatisch bijstuurt wanneer het nieuwe of andere informatie krijgt waarmee het beter af is. Onbewuste én bewust gemaakte en aan dat brein teruggegeven gedachten, die daar ál of niet gecorrigeerd en/of geïntegreerd worden. Ons brein is een automatisme, zónder CEO. Om ‘verstandig’ te handelen is een ‘ik’ niet nodig.

In meer dan 500 miljoen jaar ontwikkelde zich dit brein in een lijf, met het intellect van zo’n zestig biljoen samengaande cellen, gevolgd door een buikbrein, een hartbrein en tenslotte een hoofdbrein, waarin de cellen een deel van hun functioneren centraal onderbrachten. Het hoofdbrein ontwikkelde zich vanuit de hersenstam, naar een emotioneel middenbrein, gevolgd door de cortex, met de prefrontale cortex als onze ‘eindhersenen’, niet wetend of er nog meer zal komen. En als mysterieuze klap op de vuurpijl volgde de komst van ‘zelfbewustzijn’.

Na de ontwikkeling van dit fenomenale, maar ‘onbewuste’ brein, “een butler, die slimmer is dan de baas” (Het slimme onbewuste. Ap Dijksterhuis), sloop ‘bewustzijn’ binnen in de evolutie van ons brein. Vanaf dat moment kunnen wij onszelf niet alleen in de spiegel herkennen, maar krijgen wij ook zicht op al de zintuiglijke waarnemingen, lijfelijke emoties en de gedachten, die in dit onbewuste brein omgaan. En dankzij dit ‘zelf’-bewustzijn denken wij in onszelf ook een ‘ik’ te kunnen herkennen. Onduidelijk is misschien nog de prijs die wij hiervoor moeten betalen.

Nu wordt gezegd dat je goed moet uitkijken voor die gedachten en die ‘kwebbelaar’ in je hoofd, want er wordt namelijk heel wat verzonnen door dat brein, dat je misschien dus ‘zelf’ bent. Maar, is dan de vraag: Wie is dan die ‘iemand’ die goed uit moet kijken en die het wel of niet eens moet zijn met die gedachten?” Er ís immers ‘niemand’ thuis in het brein. Er is géén persoon, er is alléén een brein, dat zó zelfstandig functioneert dat het de (bij-)namen ‘ik’, ego, en ‘mij-zelf’ gekregen heeft. Een tweedeling in ons-zelf?