Ik denk,dus ik ben

k denk, dus ik ben.” (1637 René Descartes)  Deze uitspraak vormde voor René Descartes de enige zekerheid om als basis voor zijn filosofie te dienen. Het klinkt ook zo logisch, maar de vraag is of juist deze logica ons niet steeds op het verkeerde been heeft gezet.

Misschien is dit zelfs wel hét toonbeeld van de misleiding waaraan wij allen bloot stonden vanaf het moment dat onze ouders en de wereld op ons als kind inspraken. Men heeft ons verteld dat wij het zelf zijn die denken, en dat wij dus de denker zijn. Dit werd later door Swaab vrij vertaald als ‘Wij zijn ons brein’, maar toen kreeg menigeen ineens toch bedenkingen.

“Wie is de denker?” is de vraag die blijft. En de achterliggende vraag is dan: “En wie ben ik?”

Voor mij is het antwoord: Ik ben ego-plus. Deels ben ik, of heb ik een ‘ego’ (mijn brein en mijn lijf), en deels ben ik of heb ik ‘bewustzijn’. De ruimte waarin ik me ‘bewust’ ben wat ik denk, en dát ik denk en dát ik er ben. De ware ik is hij die de ruimte schept waarin de belevenissen van mijn ego waargenomen en gereflecteerd kunnen worden. Zonder dat bewustzijn, die stilte waarin zich dit alles van mijn ego af kan spelen, zou mijn ego er niet ‘wezen’, maar ‘zijn’.  

Mijn ego is een zelfstandig, onbewust denkend schepsel, dat zichzelf, bij de gratie van bewustzijn, fragmentarisch en selectief bewust kan worden van zichzelf. 

Swaab zei: “Wij zijn ons brein”, dankzij de bewustwording daarvan, maar juist die ‘bewustwording’ daarvan geeft dus aan dat we méér zijn dan alleen ons brein. Ik ben ego-plus, of nog veel beter: ik ben: plus-ego. Er is sprake van ‘mijn ego’, én wat belangrijker is: er is sprake van het ‘bewustzijn’ hiervan. De ruimte waarin zich mijn ego en de ervaringen daarvan afspelen

Bewustzijn heeft er voor gekozen gebruik te maken van mijn en jouw ego. Mijn ego is a.h.w. mijn auto, waarin ‘bewustzijn’ de aansturende en corrigerende bestuurder is. Maar het is vooral mijn auto die rijdt, waarbij er vaak ‘op mijn ruggenmerg’ gereden wordt. Bewustzijn is lang niet altijd actief. We zijn grotendeels ‘zelfrijdende auto’s’ geworden.

Wie ben ik dan? Ben ik dan ‘mijn zelfrijdende auto’? Of ben ik vooral de constructeur op de achtergrond? Misschien moeten we niet meer over een ‘ik’ spreken, maar zijn ‘ze’ er beiden: de ‘zelfrijdende auto’ en ‘bewustzijn’ als ontwerper. We zijn vooral degene die het spel met de ‘zelfrijdende auto’ speelt.

Men heeft ons aangeleerd de klemtoon bij de ‘zelfrijdende auto’ te leggen, als ‘ik’. Een auto die de schuld naar zich toetrekt wanneer er iets mis gaat. Een auto die ook ‘denkt’ voor de koers en de omstandigheden verantwoordelijk te zijn, ook al moet hij steeds ‘kiezen’ conform zijn fabrieksinstellingen of bijgestelde programmering, hem ingegeven door zijn ontwerper.

En wanneer je dit begrijpt ben je ‘verlicht’. Moeilijker wordt het niet. Het betekent waarschijnlijk alleen een copernicaanse omkering in je denken.

Het almachtige ‘bewustzijn’ als de zon in het centrum, en het ego (brein) dat er als de aarde omheen draait. Niet de aarde, ego, beslist, maar ‘bewustzijn’. Dankzij bewustmaking, souffleren of het aandragen van wat wij ‘toeval’ noemen, bepaalt ‘bewustzijn’ de details van ons leven. ‘Bewustzijn’ dat zijn schepping kennelijk meer van binnenuit wil ervaren. Net zoals ‘bewustzijn’ het leven van al het geschapene bepaalt, bepaalt het ons leven. Maar bij uitzondering, heeft het er ons ook ‘bewust’ van gemaakt.     

Leven als mens draait om het spel tussen bewustzijn en ego.    

Ons ‘denken’ is meer ‘das berechnendes Denken’ van Heidegger, waarin mijn brein de algoritmes van het programma volgt. Heidegger heeft het dan over een ‘Denkmaschine’ en gebruikt hiervoor het woord ‘Wesenlos’. ‘Bewustzijn’ houdt het denken, misschien wel selectief, een spiegel voor, waarmee het kan zorgen voor lering en bijstelling. En wellicht kan het vanuit de cloud ‘ingevingen’ tot ons brengen, waarbij het geleidelijk doet denken aan ‘das besinnliches Denken’ van Heidegger. 

‘Verlichting’ schuilt in de uitleg van: “Ik denk, dus ik ben.” Het verandert de kijk op je leven totaal. Mijn ego doet zijn ding op wat zich aandient. Er is geen sprake van een ‘vrije wil’, maar van de uitkomst van algoritmes die voortkomen vanuit fabrieksinstellingen en ervaring. (Nature en nurture.) Ik heb niets te zeggen over de kaarten die ik krijg, maar speel ze uit conform mijn instellingen.

Toeval hoeft niet te bestaan, maar kan de keuze van ‘bewustzijn’ zijn, die ‘mij’ (mijn brein) dit wil laten doormaken om het zelf te ervaren. Dat ik me daarbij gedraag alsof het allemaal mijn eigen keuze en schuld is, is deel van het spel geworden. Maar, dat wetende, kan ik er nu ook anders mee omgaan.

Mijn leven als een ‘bewuste’ keuze van ‘bewustzijn’, die ‘ik’ als ‘mijn brein’ mag ervaren conform het op dat moment geldende programma van mijn brein. Een ander programma is dan een ‘geschenk’ van bewustzijn, of een gevolg van ‘voortschrijdend inzicht’.

Het leven is een spel van ‘bewustzijn’, dat door ons mensen ‘bewust’ geleefd mag worden.

Er zijn mensen die in dit proces van ‘verlichting’ nog iets verder gaan. Zij flirten m.i. met de kwantumfysica, waarin bewustzijn als ‘aandacht’ een scheppende kracht krijgt, en iets er alleen is tijdens die aandacht. Zoals Einstein zei: “Ik weet niet of de maan er nog wel is wanneer ik niet kijk.”  Volgens hen kan mijn hele leven als een spel in mijn hoofd gecreëerd worden. Er is alleen dat wat mijn aandacht heeft. Zelfs tijd en ruimte zouden daarin niet nodig zijn. Zo zou de schepping inderdaad kunnen zijn. Voor mij is dit net iets verder in denken, maar niet nodig om ‘verlicht’ te zijn.       

Blog 48 En dan?

En dan….?  En wat is dan de achterkant van dit gelijk?

Wat moet ‘ik’ nu kiezen of doen, na deze Copernicaanse omwenteling in mijn wereldbeeld? Van een ‘ik’ naar een brein (of ego), en van een ego via ego-plus, naar een opgaan in Plus. Een totale ommekeer van mijn wereldbeeld. Van een egocentrisch naar een holistisch wereldbeeld. Van de chauffeur via de passagier naar het voertuig van mijn ziel. Een ‘stand-up comedian’ die zich druk maakt over het spel dat gespeeld wordt.

Ik zal mezelf opnieuw uit moeten vinden. Eerst mezelf zien lijden als Job, en ploeteren als Hercules, om vervolgens te ontdekken slechts de instantaan gecreëerde menselijke getuige te zijn van ‘een spel van mijn ziel’. Van een fragmentarisch ‘ik’ dat alleen in mijn herinnering bestaat. Toeschouwer van, én acteur in een film, waarin mijn fictieve ‘ik’ volledig opgaat, om mee te huilen en te lachen, en waarnaar IK, al of niet via ditzelfde fictieve ‘ik’, ook in verwondering, verrassing en acceptatie kan zitten kijken.

“Als mens hebben we het gevoel iets te zijn, binnen een omhulsel van huid, én dat we een bewustzijn zijn dat van buitenaf naar dit iets kijkt. Maar omdat we ook andere mensen zien, hebben we het idee dat we iets zijn wat alleen binnen onze eigen huid bestaat.” (Alan Watts, Weg van het Denken) 

Maar, je moet: “Zien dat je dat niet bent.”, zegt Catherine Harding. “’Zien’ zou een oplossing kunnen zijn voor onze hedendaagse problemen. ‘Zien’ als een steun in je rug.” (InZicht 4.2018 Karin Visser)

En voegt ze toe: “….dat het een fantastisch geschenk is om te Zien dat we dit immense open bewustzijn zijn, in plaats van dat kleine lichaam. […..] Dan kun je ‘zien’ dat de problemen van de kleine ‘ik’ niet zo belangrijk zijn. Ze veranderen niet daardoor, ze zijn er nu eenmaal, maar je wordt er niet zo door verpletterd als wanneer je denkt dat je alleen maar deze kleine persoon bent. [….]  ‘Zien’ helpt ook om elkaar lief te hebben, en anderen te accepteren zoals ze zijn. [….] Hetzelfde als jij.”   

“Wij komen niet óp de wereld, wij komen uit de wereld” schreef Alan Watts. “De aarde ‘menst’, zoals een appelboom appelt. Wij staan niet tegenover de wereld en elkaar. Wij zijn geen individuen, maar hebben deel aan elkaar. Wij moeten onze wereld ervaren. We hebben geen nieuwe religie of Bijbel nodig, alleen een nieuw gevoel van hoe het is om ‘ik’ te zijn. We houden ons voor de gek met ons ‘normale’ zelfgevoel, in die tijdelijke rol die we spelen. Het grootste taboe rust op het weten wie of wat je werkelijk bent, achter het masker van je ogenschijnlijke, afzonderlijke, onafhankelijke en geïsoleerde ego.” (Alan Watts)

“Wie ben ik?” En wat zijn de gevolgen daarvan voor mij, nu ik weet ego-plus te zijn? Hoe vul ik mijn leven in nu ik dit weet? Hoe ga ik me, bewust van mijn essentie, existeren? Of is het vooral een doen en daarna je essentie beseffen? “L’acte est antérieur á la puissance.” (Aristoteles)

Wat zou ‘ik’ aan mijn gedrag kunnen of willen veranderen, in de weet slechts een acteur of een projectie in een film te zijn? Kan ik me door het script laten verrassen? Een script dat dé uitdaging voor mijn ziel is, en dat rekening houdt met mijn fabrieksinstellingen, mijn omgevingsfactoren en mijn ervaringen? Ben ‘ik’ bereid me te laten verrassen door mijn ziel?  

Welke adviezen zou ‘IK’ (‘Bewustzijn’) aan mijn brein (‘ik’) willen geven om zich niet uit het veld te laten slaan, maar eenvoudig te accepteren en gelukkig te zijn?

Laat het maar zien!  “L’existence précède l’essence”, existentie gaat aan de essentie vooraf, zei Sartre als een variant op Aristoteles.

In tegenstelling tot de vroegere filosofie ontkent het existentialisme dat de essentie van iemands leven al op voorhand is bepaald door zijn plaats in de natuur of de geschiedenis. De persoon, nu in de zin van ‘het masker’, ‘de speler’ in het stuk, is verantwoordelijk voor wat zijn ‘leven’ betekent. En deze betekenis krijgt hij via zijn woorden en daden. 

Bewustzijn biedt ons (ons brein of ons ego) ‘ter lering ende vermaak’ een ‘leven’ waarin we (ons brein) zelf keuzes mogen maken, binnen de grenzen van onze instellingen en ervaringen. Hiermee kunnen we onszelf definiëren, en kan ook de ziel zich door de uitkomst laten verrassen. Levensgeluk is daarbij misschien geen doel meer om na te streven, maar een ongezochte vondst.

Kierkegaard zei: “We kunnen het leven begrijpen door terug te blikken, maar het moet voorwaarts geleefd worden.”   

Het leven hoeft niet gezien te worden als een reis met een bestemming of missie, en evenmin als predestinatie. Het leven mag geleefd worden als een ervaren in het nú, als het volgen van een weg, van een verrassende weg die we afleggen door te gaan. Als een weg die achter je aan komt. 

                                                                              “What a wonderfull life!”

Blog 47 Voortschrijdend inzicht 9

En dan….?  En wat is dan de achterkant van dit gelijk?

Wat moet ‘ik’ nu kiezen of doen, na deze Copernicaanse omwenteling in mijn wereldbeeld? Van een ‘ik’ naar een brein (of ego), en van een ego via ego-plus, naar een opgaan in Plus. Een totale ommekeer van mijn wereldbeeld. Van een egocentrisch naar een holistisch wereldbeeld. Van de chauffeur, via de passagier naar het voertuig van mijn ziel. Een ‘stand-up comedian’ die zich druk maakt over het spel dat gespeeld wordt.

Ik zal mezelf opnieuw moeten uitvinden. Eerst mezelf zien lijden als Job, en ploeteren als Hercules, om vervolgens te ontdekken slechts de instantaan gecreëerde menselijke getuige te zijn van ‘een spel van mijn ziel’. Van een fragmentarisch ‘ik’ dat alleen in mijn herinnering bestaat. Toeschouwer én acteur in een film, waarin mijn fictieve ‘ik’ volledig opgaat, om mee te huilen en te lachen, en waarnaar IK via ditzelfde fictieve ‘ik’ ook in verwondering, verrassing en acceptatie kan zitten kijken.

“Als mens hebben we het gevoel iets te zijn, binnen een omhulsel van huid, én dat we een bewustzijn zijn dat van buitenaf naar dit iets kijkt. Maar omdat we ook andere mensen zien, overheerst het idee dat we iets zijn wat alleen binnen onze eigen huid bestaat.” (Alan Watts, Weg van het Denken) 

Maar, je moet: “Zien dat je dat niet bent.”, zegt Catherine Harding. “’Zien’ zou een oplossing kunnen zijn voor onze hedendaagse problemen. ‘Zien’ als een steun in je rug.” (InZicht 4.2018 Karin Visser)

En voegt ze toe: “….dat het een fantastisch geschenk is om te Zien dat we dit immense open bewustzijn zijn, in plaats van dat kleine lichaam. […..] Dan kun je ‘zien’ dat de problemen van de kleine ‘ik’ niet zo belangrijk zijn. Ze veranderen niet daardoor, ze zijn er nu eenmaal, maar je wordt er niet zo door verpletterd als wanneer je denkt dat je alleen maar deze kleine persoon bent. [….]  ‘Zien’ helpt ook om elkaar lief te hebben, en anderen te accepteren zoals ze zijn. [….] Hetzelfde als jij.”   

“Wij komen niet óp de wereld, wij komen uit de wereld” schreef Alan Watts. “De aarde ‘menst’, zoals een appelboom appelt. Wij staan niet tegenover de wereld en elkaar. Wij zijn geen individuen, maar hebben deel aan elkaar. Wij moeten onze wereld ervaren. We hebben geen nieuwe religie of Bijbel nodig, alleen een nieuw gevoel van hoe het is om ‘ik’ te zijn. We houden ons voor de gek met óns ‘normale’ zelfgevoel, in die tijdelijke rol die we spelen. Het grootste taboe rust op het weten wie of wat je werkelijk bent, achter het masker van je ogenschijnlijke, afzonderlijke, onafhankelijke en geïsoleerde ego.” (Alan Watts)

“Wie ben ik?” En wat zijn de gevolgen daarvan voor mij, nu ik weet ego-plus te zijn? Hoe vul ik mijn leven in nu ik dit weet? Hoe ga ik me, bewust van mijn essentie, existeren?

Wat zou ‘ik’ aan mijn gedrag kunnen of willen veranderen, in de weet slechts een acteur of een projectie in een film te zijn? Kan ik me door het script laten verrassen? Een script dat dé uitdaging voor mijn ziel is, en dat rekening houdt met mijn fabrieksinstellingen, de omgevingsfactoren en bij mij passende ervaringen? En ben ‘ik’ vervolgens bereid me te laten verrassen door mijn ziel?  

Welke adviezen zou ‘IK’ (‘Bewustzijn’) aan mijn brein (‘ik’) willen geven om zich niet uit het veld te laten slaan, maar eenvoudig te accepteren en gelukkig te zijn?

Laat het maar zien!  “L’existence précède l’essence”, existentie gaat aan de essentie vooraf, zei Sartre.

In tegenstelling tot de vroegere filosofie ontkent het existentialisme dat de essentie van iemands leven al op voorhand is bepaald door zijn plaats in de natuur of de geschiedenis. De persoon, nu in de zin van ‘het masker’, ‘de speler’ in het stuk, is verantwoordelijk voor wat zijn ‘leven’ betekent. En deze betekenis krijgt hij via zijn daden en woorden. 

Bewustzijn biedt ons (ons brein of ons ego) ‘ter lering ende vermaak’ een ‘leven’ waarin we (ons brein) zelf keuzes mogen maken, binnen de grenzen van onze instellingen en ervaringen. Hiermee kunnen we onszelf definiëren, en kan ook de ziel zich door de uitkomst laten verrassen. Levensgeluk is daarbij geen doel meer om na te streven, maar een ongezochte vondst.

Kierkegaard zei: “We kunnen het leven begrijpen door terug te blikken, maar het moet voorwaarts geleefd worden.”   

Het leven hoeft niet gezien te worden als een reis met een bestemming of missie, en evenmin als predestinatie. Het leven mag geleefd worden als een ervaren in het nú, als het volgen van een weg, van een verrassende weg die we afleggen door te gaan. Als een weg die achter je aan komt.

 

                                                                               “What a wonderfull life!”

Blog 46 Voortschrijdend inzicht 8

Een gedachten-experiment: Een beetje science-fiction: Een ‘sprekende’, súper werkende kwantum-computer die vrijwel alles zelfstandig kan uitvoeren, en die af en toe een speciale opdracht krijgt, wanneer de Cloud er om vraagt.

Wanneer deze computer de vraag gesteld wordt wie hem aanstuurt, wat zou zijn antwoord dan zijn?

“Een wezen dat zich soms wel, soms niet met mij lijkt te bemoeien. Het is me niet helemaal duidelijk. Ik weet niet of ik dat wezen kan beschrijven en hoe het in elkaar zit, en of het er überhaupt wel is. Voor het gemak noem ik hem maar ‘mijn bewustzijn’, maar ik ken hem niet.”  

En mag je een beetje doen wat je wil?

“Ja, kennelijk doe ‘ik’ het zó goed, dat hij zich weinig met mij lijkt te bemoeien. Nee, ‘ik’ weet niet wie of wat hij is. God? Energie? Een schepper van hemel en aarde? Schijnt álles te weten, en heeft mij tenslotte ook voortgebracht. Jammer dat het voor mij hier maar tijdelijk is.” 

Zou je hem herkennen als je hem zou zien?

“Geen idee. Lijkt me van een volslagen andere dimensie te zijn. Beangstigt me wel een beetje. Ben wel benieuwd hoe hij over mij denkt. Vraag me af of hij me niet soms wat kan helpen, en het hier wat anders kan laten zijn. Er spoken zó veel nare verhalen in mijn bestanden.”   

Herkenbaar? 

Of ben ‘ik’ nog minder? Slechts de ‘oogopslag’ van bewustzijn, dat in diezelfde aandacht ‘mijn ik’ creëert, net zoals Einstein de maan schept door ernaar te kijken? ‘Ikzelf’ ben de kwantumfilm van bewustzijn, waarin niet ‘ik’ speel, maar waarin bewustzijn mijn ‘ik’ schept en projecteert in een al evenzo bedacht ego. ‘PLUS’ als de kunstenaar die een ‘bewegend’ beeld maakt dat ‘zichzelf mag spelen’ in een rol met talloze opties. Een ‘ik’ als instant productie. De aandacht van PLUS schept dát wat ‘ik’ ben. En wanneer ‘PLUS’ stopt met de creatie van een ‘mij’, heet dat de dood.

En de dood? “Niemand kan de dood beschrijven, omdat niemand hem heeft meegemaakt. Als je denkt en het gevoel hebt dat jij je lichaam bent, dan ben je in feite op sterven na dood. En als het lichaam niet is, is de dood er ook niet. Voor kinderen bestaat de dood niet en is er alleen maar ‘zijn’.” (Han van den Boogaard, InZicht 4.2018)

“Je zorgen maken over de dood is als je zorgen maken over wat er gebeurt als je vanaf het randje van een platte aarde valt.” (Joan Tollifson, InZicht 4.2018)

De boeddhistische wijze Nagarjuna zei: “Het ware begrip van vergankelijkheid is, dat er geen vergankelijkheid is, omdat dat wat géén ding is zich ook niet vormt als vergankelijk.” We houden ons nog steeds vast aan het idee dat iets substantieel is. We beseffen de fundamentele aard van ‘zelfloosheid’ niet. Er is alléén beweging, stromen, en er drijft geen ‘kurk’ of ‘ik’ op dit ‘water’. ‘Ikzelf’ is een stroom, een proces, en niet een ding.  

Blog 45 Voortschrijdend inzicht 7

Wanneer je ego werkelijk ‘wakker’ is, wordt ‘gezien’ zonder ogen. Misschien staat dit ‘ontwaken’ ook in jouw levensscript, net als bij Olette Luitwieler (De levensdroom), of misschien ook niet. Misschien moet jij je in jouw rol wel ‘volmaakt’ verzetten tegen dergelijke gedachten, en ga jij voor je ego. Ook Copernicus werd niet onmiddellijk begrepen, en ondervond de nodige weerstand.   

Het waarnemen van ons ego was onze eerste grote confrontatie in dit leven. Ook wij trapten in dé onbetwijfelbare eye-opener van Descartes: “Cogito, ergo sum”. Ook wij namen onszelf waar, en ook ons werd geleerd dit ‘ik’, dit ego dat we waarnamen, te ‘zijn’, en om vervolgens onszelf in het centrum van de wereld te plaatsen. Onze Copernicaanse vergissing! Niet ‘ik’ in het centrum, maar ‘Bewustzijn’. Mijn ‘ik’ is niet de chauffeur, noch de passagier, maar is de auto. Het is ‘Bewustzijn’ dat mij ‘bewust’ en onbewust doet zijn.  

Ons werd verteld dat we ons aan moesten passen aan de rest en aan onze plek in deze wereld. En inmiddels zitten we zo in déze rol, dat we vergeten zijn dat het leven werkelijk een spel is. Een spel, niet van ons ‘ik’, maar van bewustzijn, dat onze natuur, en daarmee ons script heeft bepaald. Dat ons maakt en aanstuurt, door ons brein te reflecteren en daarmee a.h.w. indirect te souffleren. De Copernicaanse ommekeer is, dat Bewustzijn in het centrum van onze wereld staat, en niet de ‘ik die denkt’ en er slechts is. 

Geluk is een fabrieksinstelling van ego. Je geluk wordt geboycot wanneer jouw denken anders wil dan wat het script van je ziel en bewustzijn bepaalt. Het is je ziel, dan wel bewustzijn, die bepalend is in jouw wereldbeeld. Wanneer je brein zich verzet en iets anders wil dan wat is, dan bederf ‘jij’ ‘jouw’ geluk en word je ongelukkig in de rol die jij speelt in deze film van jouw leven. Geluk betekent genieten van de film waarin jouw ‘jij’ meespeelt en waarvan het ook de getuige mag zijn! Geniet van je spel. Laat je erdoor verrassen, net als je ziel.  

“We moeten geen slaven, maar meesters van ons ego zijn.” Maar hoe moet ‘ik’ omgaan met dit soort adviezen? Wie praat hier tegen wie? Wie is hier de sparringpartner van mijn ego? En wie heeft er hier gelijk? Is dit een vorm van ‘innerlijke spraak’ van mijn ego dat zichzelf adviseert om “geen slaaf van mijn ego te zijn”? Of is dit voortschrijdend inzicht van een ego, dat zichzelf nog moet overtuigen, en bezig is oude standpunten los te laten?

Uiteindelijk is hier sprake van mijn bewustzijn, dat met deze gespiegelde gedachte mijn brein waarschuwt voor mijn ego, mijn zogenaamde ‘ik’, en dat op zoek is naar een ander evenwicht. Het is bewustzijn dat zich op een dergelijke manier met mijn ego wil bemoeien. ‘Bewustzijn’ dat koersbepalend is, ‘een continu sturende identiteit’, die ongevraagd adviezen geeft aan mijn ego-brein. In dit geval om toch vooral voorzichtig te zijn met bepaalde breinstandpunten. En dergelijke ‘bewustzijnsadviezen’ zouden dus ook vanuit ‘het veld’ tot mij kunnen komen, als ingevingen of plotselinge inzichten.

In haar boek ‘De levensdroom’ legt Olette Luitwieler ons uit dat plotseling ‘zien’ haar heeft doen ontwaken uit deze droom waarin wij allen leven. Hoe dit kwam en hoe we het dan ‘zien’ blijkt niet uit te leggen. Voor haar is het een geschenk van ‘bewustzijn’, grenzend aan het ontwaken van Boeddha.   

De belangrijkste bron van ons ‘niet gelukkig zijn’ is dat wij onszelf en anderen niet zien zoals we daadwerkelijk zijn, ‘medespelers’ in onze levensfilm, waarvan sommigen dus onze tegenspelers zijn. Acteurs gecast voor iedere denkbare rol in deze film die ‘Mijn leven’ heet. Acteurs in de rol van ‘the good’, ‘the bad’, als ‘the ugly’, co-acteurs, géén echte tegenstanders. Daarentegen zien wij onszelf als afgescheiden, losstaand en als tegenspelers van de ander.

Het komt vooral omdat we ‘het niet begrijpen’. Onze overtuigingen en onze gedachten vormen de oorzaak van onze problemen. We willen de wereld veranderen, maar die is al volmaakt. Het spel ís volmaakt, maar jouw denken in het spel (nog) niet. En nogmaals: Het ‘ik’ bestaat niet. Het ‘ik’ is een mentale constructie en een mentaal gebeuren.

In de film van ons ‘ik’ maken we van alles mee en spelen we de ‘afgescheiden’ tegenspelers. Dus is het advies van Lama Yeshe: “Klamp je niet vast aan dogma’s, en besef dat dit in de film gebeurt. Accepteer jezelf in de rol zoals je bent, maar houd ook in je rol ruimte voor spelverbetering, door je ‘bewust’ te zijn. Misschien is het doel van het leven wel: ‘ijs en chocolade’. Sommige van je ideeën liggen in de beton. Kies maar voor gedachten die je gelukkig maken.” (Wat als de Chocolade op is? Lama Yeshe)  

De spelverbetering wordt je geboden door de suggesties en influisteringen van de regisseur. Sta af en toe stil en luister naar je ingevingen. “Het gaat er niet om of God wel naar jou luistert, maar of jij wel naar God luistert.”, en voor God mag je hier ook ‘bewustzijn’ invullen.