
Bewust en onbewust lijken in ons taalgebruik erg veel op elkaar, alsof het twee polen op een schaalverdeling zijn. Maar juist dit is volgens mij de oorzaak van veel verwarring. Het gaat in deze namelijk om de dualiteit van wél of niet bewust te zijn, en niet om de polariteit van méér of minder bewust te zijn. Het gaat om de éne of de ándere kant van de medaille.
Want, let wel, er bestaat geen echte schaal van iets naar niets. Hoe vaak je iets ook deelt, het wordt nooit niets, en het vermenigvuldigen van niets wordt ook nooit iets. ‘Onbewust’ in de zin van ‘niet-bewust’ wordt nóóit bewust! En ‘bewust’ wordt nooit ‘onbewust’, hooguit zal een zeer beperkte inzet van bewustzijn naar het onbewuste neigen.
“Ons bewustzijn valt niet samen met onze hersenen”, zei Pim van Lommel in zijn boek ‘Eindeloos bewustzijn’. Hersenen zijn ‘niet-bewust’ en hebben als zodanig dan ook niets met bewustzijn te maken. Wij doen net alsof we een perfect geprogrammeerde, zelfrijdende auto de intelligentie en het bewustzijn van zijn ontwerper kunnen toedichten, en hem bij iedere verbetering ‘meer bewust’ gaan noemen en een schouderklopje geven.
Daarentegen beschikken hersenen wel over het vermogen om zich de ‘bewust’ gemaakte ervaringen eigen te maken en deze op te slaan in dit niet-bewuste brein. Net zo zijn hersenen in staat om ‘bewuste’ (en ‘minder-bewuste’), maar ook ‘niet-bewuste’ ervaringen, bijvoorbeeld de kennismaking met een virus, of een emotie op te slaan in een geheugen, waar ze voor ego ter beschikking blijven staan. Belangrijk daarbij is dat ego van deze, al dan niet bewuste ervaringen leert en het leven kan leiden dat gewenst is.
Bewust en onbewust zijn dus eerder twee kanten van één en dezelfde medaille, kanten die elkaar nog nooit gezien hebben, en ook nooit zullen zien, vergelijkbaar met leven of dood, licht of donker, wit of zwart, slapen of wakker zijn. Het is óf het een, óf het ander, maar ze vormen wel een koppel.
Onze misvatting rond dit ‘onbewuste’ lijkt geïntroduceerd door Freud en Jung, die een persoonlijk en een collectief ‘onbewuste’ ter sprake brachten, maar met een bijklank alsof het iets is dat ons toch wel ietsje bewust is.
Volgens Jung beschikken wij als mensen over een collectief ‘onbewuste’. Het betreft hier de bewuste ervaringen van onze voorvaderen, die wij als een soort instinct in onze genen hebben ingebouwd en opgeslagen, maar die wij zélf niet meer in ons bewustzijn kunnen brengen. Deze overgeleverde ervaringen zijn dus tot ego-fabrieksinstellingen geworden.
Onlangs ontdekte men nog dat trauma’s van onze grootouders via onze genen aan ons doorgegeven kunnen worden. Dit ‘collectief onbewuste’ heeft dus niets te maken met meer of minder bewust zijn, maar met een genetische opslag van bewuste ervaringen van onze voorouders.
Freud daarentegen herkende ‘verdrongen’ ‘bewuste’ ervaringen. Ervaringen die gebrekkig in het geheugen worden opgeslagen, of verdrongen zijn in ons onbewuste brein en daardoor slechts met veel moeite opnieuw bewust gemaakt kunnen worden. Deze ‘bewuste’ ervaringen zijn volgens Freud ‘verdrongen’ naar het ‘onbewuste’ of naar zijn zeggen zelfs naar het ‘onderbewuste’, wat dit laatste ook zijn moge.
Veelal zijn dit uitermate nare of traumatische ervaringen, die vanwege een ontstane ‘frozen’ schemertoestand tijdens het ervaren slecht opgeslagen zijn en daardoor moeilijk uit het archief op te vragen, of vanwege de ernst verdrongen worden, omdat ze té bedreigend zijn. In feite praten we hier echter over ‘bewuste’ ervaringen die in het brein zijn opgeslagen, maar vanwege de ernst ‘verdrongen’ of slecht opgeslagen. (Joop Korthuis: Innerlijke Macht)
Dus, mijn (niet-bewuste) brein kiest vanuit zijn archief, waarin gemakkelijk en moeilijk vindbare (verdrongen) ‘bewuste’ ervaringen, maar ook niet-bewuste ervaringen opgeslagen zijn, zoals bijvoorbeeld talloze niet-bewuste confrontaties met onze omgeving: confrontaties die ons onze reflexen hebben aangeleerd, confrontaties met virussen of bacteriën die tot de vorming van antistoffen geleid hebben, maar ook confrontaties met warmte of koude, licht of donker, of confrontaties met emoties en gedachten.
Dankzij het gemakkelijk kunnen reproduceren van eerdere ‘bewust’ gemaakte ervaringen lijkt het wel of mijn brein zelf deze bewuste ervaringen heeft geproduceerd, maar dat is onjuist. Bewustzijn is de selectieve ‘waarnemer’ van deze zintuiglijke ‘waarnemingen’ en gevoelens, alsook van de reacties daarop van het brein, en bewustzijn maakt deze al of niet ‘bewust’, d.w.z. deelt deze weer met het onbewuste brein, dat op zijn beurt deze ‘bewuste’ ervaringen begeleid met taal en met gedachten en emoties en deze opslaat in zijn onbewuste. Het bewust máken is evenwel volledig te danken aan ‘bewustzijn’.

Recente reacties