
Ego is mijn lichaam en mijn brein. Mijn brein is zelfs gelokaliseerd in mijn hele lijf, met 70 miljard cellen met een celmem-‘brain’, naast een buik-, hart- en hoofdbrein. Niet voor niets stelde Swaab: “Wij zijn ons brein, en Aristoteles zei al: “Er is niets in mijn brein wat niet eerst in mijn lichaam was.”
‘Plus’ wordt gevormd door ‘zelfbewustzijn’. Dit zelfbewustzijn vormt de basis voor mijn zogenaamd ‘bewuste’ brein. Zelfbewustzijn laat mijn brein van sommige zaken, af en toe, deelgenoot worden door bepaalde waarnemingen ‘bewust’ te maken en stelt mijn ego zo in staat om zijn denken te actualiseren en te heroverwegen om vervolgens anders te handelen dan eerder niet-bewust voorgesteld. Bewustzijn stelt door te focussen op bepaalde zaken mijn ego in staat om meer te leren dan onbewust gewend. De wil om te focussen wordt anderzijds mede door het onbewuste brein aangegeven.
Mijn ego wordt geleid door mijn fabrieksinstellingen en door mijn brein met zijn opgeslagen ervaringen, maar ook door de aandacht welke het onbewuste alsook het bewustzijn vestigt op in- en uitwendige omstandigheden en gebeurtenissen, waardoor de tot dan toe onbewuste waarnemingen, gedachten of gevoelens ook bewust gemaakt kunnen worden.
Als lid van de groep doet mijn ego van huis uit meestal anderen na. Wat men noemt een ‘mimetische’ begeerte, daarbij geholpen door mijn spiegelneuronen. Binnen dit gedrag is nauwelijks sprake van een eigen willen. Anderzijds word ik gestuurd door de omgevingsfactoren en mijn persoonlijk wensenpakket.
Maar ik ben niet alleen het pikkend vogeltje, maar ook het toeziend vogeltje. Ik ben twee in één. Ik ben als een rijdende auto: een auto met chauffeur, misschien ook wel een auto met GPS contact, die ook nog extern geïnformeerd wordt door dat voorgestelde 3e vogeltje. Maar ik ben twee in één, of twee onder één kap.
Anders te kunnen handelen dan niet-bewust is voorgesteld, betekent ook een zekere mate van ‘vrije wil’, omdat op de valreep soms nog anders beslist kan worden. Maar ofschoon mijn ego kan voorstellen te doen wat het op dat moment wil, is zijn keuze beperkt, omdat dit willen verankerd ligt in zijn ‘fabrieksinstellingen’, in zijn wensenpakket en zijn ervaringen tot dan toe, waardoor het ‘programma’ dat mijn brein draait bepaald wordt. Wie of wat de wensen van mijn ego bepaald heeft blijft vooralsnog nog een mysterie.

Het vogeltje dat kijkt, kijkt met zijn oogjes, maar met zijn geestelijk oog kan het ook naar zichzelf kijken. Alleen kan het zichzelf niet zien op het moment zelf, want door naar zichzelf te kijken veranderd het. Meten is tenslotte verstoren, want volgens de onzekerheidsrelatie van Heisenberg is het onmogelijk zowel plaats als tijd exact te kennen. Het ziet dus hooguit wat of waar het ooit geweest is, maar niet waar het nu is of waar het zal zijn. Wel kan het geestelijk oog de paden zien die mogelijk zijn of die al zijn afgelegd, maar als het ver genoeg vooruit kijkt ziet het dat alle paden uiteindelijk naar een of twee mogelijke doelen leiden. Het is dus niet de bestemming waar het geestelijk oog zich op moet richten, maar de weg die wordt gekozen. De veilige weg, de avontuurlijke weg of de lange weg.
Het toeziend vogeltje kan dan weliswaar kijken, maar kan zichzelf niet zien. Als zelfbewustzijn en onderdeel van Bewustzijn (jouw derde vogeltje), is het dat tweede IK, dat waarneemt. Of ook zelfbewustzijn weer een waarnemend zelfbewustzijn heeft???? Bovendien blijft het voor mij nog een op vraag of het toeziend vogeltje zich bemoeit met wat het ziet. In de Hindoe overtuiging bleef het slechts waarnemend. Voor mij betekent het evenwel dat het juist door het teruggeven/spiegelen van wat het waarneemt aan mijn onbewuste brein (het pikkende vogeltje), dit onbewuste brein door deze nieuwe informatie tot nieuwe conclusies in zijn programma’s kan aanzetten. Waartoe dit zal leiden????