Regelmatig komt die wonderlijke behoefte van mannen en vrouwen ter sprake om op te gaan in de ander. Een behoefte die men ‘verliefdheid’ of ‘liefde’ pleegt te noemen, maar die in een groot deel van de gevallen toch over blijkt te gaan, terwijl men ervan overtuigd was dat het voor eeuwig zou zijn. Hoe zit het toch met die liefde?

Misschien zit ook hier het antwoord in ons brein, waarvan Swaab beweert dat wij dat zijn. Ons brein met zijn instincten en emoties, dat zijn uiterste best doet om ons in alles ter wille te zijn. Pijn vermijdend en plezier zoekend als het is, komt het op voor al onze behoeften en tekorten. En onbewust zoekend naar ‘de liefde’ in ons leven verraden plotselinge emoties door een uitstoot aan hormonen wanneer een oplossing door ons brein gevonden is.

Er is geen twijfel mogelijk. De naald in de hooiberg is gevonden. We vallen voor ‘de liefde’ van ons leven. Ons brein heeft dé oplossing gevonden, die het antwoord is op al onze ‘behoeften’ en wensen, tenminste van dat moment, de invulling van onze ‘tekorten’. Daarmee zijn we compleet. Twee winnaars. Of misschien toch een folie a deux?

En we gaan volledig akkoord met deze oplossing van ons brein, totdat enige tijd later ook op een andere manier aan de ‘tekorten’ of aan onze ‘behoeften’ voldaan kan worden. Of omdat de onvoorziene nadelen onverhoopt groter zijn geworden dan de voordelen, iets wat voor ons ‘rationeel’ ingestelde brein de inleiding van het afscheid kan zijn. Pijn dient immers vermeden te worden.

Mijn denken is een ego-centrisch gebeuren, totdat mijn (goed voor mijn ego zorgend) brein doorzien wordt. Pas dan kan mijn ego-(centrisch) denken ter verantwoording geroepen worden en komt mogelijk waarachtige ‘liefde’ in de plaats. Egoïsme is immers omgekeerd evenredig met ‘liefde’.