Over onze ‘gedachten’ is in de loop der eeuwen behoorlijk van gedachten gewisseld. Volgens Mo Gawdat is het grootste probleem in ons leven onze ‘Gedachte-illusie’, want wie of wat denkt er eigenlijk? Descartes leerde ons: “Ik denk, dus ik ben” en hij ging er dus van uit dat ‘ik’ het ben die denkt. Maar over welke ‘ik’ hebben we het dan?

In de oudheid schreef men het ‘denken’ toe aan de goden. Gedachten werden je geschonken door een demon of een genius. Een genie was je nog niet zelf. En ook in de twintigste eeuw hoor je Heidegger, ‘de filosoof van het denken’, zeggen: “die Gedanken, Sie kommen zu Uns.”, terwijl wij denken zelf de bron van onze gedachten te zijn. Een illusie?

Maar Heidegger, onderscheidt twee verschillende wijzen van denken: ‘das berechnendes Denken’ en ‘das besinnliches Denken’.

‘Das berechnendes Denken’ beschouwt hij als een logisch redenerend denken van ons brein, dat zelfstandig zoekt naar de uitkomst van een opdracht. Het ‘berekenende denken’ is een onbewust associatief proces dat zeer snel verloopt, als een rekenmachine, en staat dus gelijk aan de werking van ons niet-bewuste brein. Denk nog maar eens aan ‘Rain Man’.

‘Das besinnliches  Denken’ daarentegen beschouwt Heidegger niet als denken vanuit het eigen brein, maar als de gedachten die tot ons komen en die ons geschonken worden van elders, vanuit ‘de bron’. Gedachten om gehoor aan te geven. Gedachten die ons mogelijk (in)gegeven worden door Bewustzijn.

De mens lijkt weinig zeggenschap over zijn gedachten te hebben. “De gedachte zelf is de denker” zei William James, de vader van de psychologie. Gedachten verschijnen vanzelf in je geest, misschien wel als commentaar bij wat je zintuigen ervaren en bij de emoties die ze daarbij oproepen. Daarom moeten we onze identificatie met onze gedachten proberen op te geven.

Ook de psychologe Susan Blackmore ziet gedachten als zelfstandige items en zegt erover: “Soms lijken ze al een tijdje aan de gang, voordat ik ze betrap. Iemand (ik?) had die gedachte al, en dat had ik niet gemerkt. Gedachten die ik soms nog net op de staart kan trappen en die dan een deel van mijn geest wegslepen.”  (Susan Blackmore: Het mysterie van bewustzijn)

Ook Byron Katie stelde: “Gedachten verschijnen vanzelf en jij bent niet degene die ze bedenkt.” Het geluk in haar leven ontstond pas toen ze ophield haar gedachten te geloven. (Byron Katie: Vier vragen die je leven veranderen)

Kortom, de mens heeft geen zeggenschap over het ontstaan van zijn gedachten, maar hij kan erin geloven of niet.

Mo Gawdat concludeert in ‘De logica van geluk’ dat je brein functioneert als een sprekende computer, die zowel verantwoordelijk is voor het geklets van het stemmetje in je hoofd alsook voor de stroom van gedachten die voorbij komt. En het ergste is, dat wij die suggesties van ons brein hardop horen. De kwebbelaar gaat immers maar al te vaak aan de haal gaat met die gedachten, waardoor soms zowel óns leven als dat van anderen verpest wordt. Waarom laten wij de Muppets ons leven bepalen? Loesje biedt ons hier het perfecte antwoord door te zeggen:

“Je moet niet alles geloven wat je denkt.”

Om het te begrijpen adviseert Mo Gawdat ons terug te blikken op onze tijd als pasgeborene, toen we nog stil de wereld observeerden. Pas later gingen we beseffen dat onze ouders ‘woorden’ gebruikten om een boodschap aan ons door te geven. We werden geprezen als we die woorden herhaalden en de dingen bij de naam wisten te noemen. En zo werden ‘woorden’ ook voor ons dé manier om kennis te delen en te communiceren.

Aanvankelijk vertelden we de woorden nog hardop, maar later verplaatste het vertellen zich naar binnen, en daar is het nooit opgehouden. Denken dat zich volgens de Russische psycholoog Lev Vygotsky ontwikkelde als ‘innerlijke spraak’, zowel te zien in je hersenen, als aan de minuscule spierbewegingen in het strottenhoofd. De stem in je hoofd is je brein dat spreekt en jij bent de enige die dat kan horen.

De belangrijkste taak van ons brein is van oudsher de zorg om te ‘overleven’, waarvoor mijn brein naast reflexen, ook vecht- en vluchtreacties aanstuurt. Mechanische reacties waarvoor geen bewustzijn nodig is. ‘Denken’ zorgt voor een extra bescherming tegen eventueel gevaar. Ons brein is geconditioneerd om gevaren te herkennen, voor de korte en de lange termijn. Voor beslissingen die geen haast hebben is de benadering dan ook anders geworden: ‘denken’, een ‘innerlijke dialoog’ om tot de best mogelijke beslissing te komen.

De psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman bespreekt in zijn boek ‘Ons feilbare denken’ ook deze tweedeling in onze denkwijze: Systeem 1 is het snelle, intuïtieve ‘denken’, en Systeem 2 het langzame, bedachtzame, logische denken, dat ook toezicht houdt op het eerste systeem. De aanwezigheid van deze twee systemen zorgt ervoor dat je wellicht soms twee stemmen in je hoofd hoort, stelt hij, van de twee denkwijzen, die op het hoofdpodium worden besproken. (Daniel Kahneman: Ons feilbare denken)

Ik denk dat het 1e systeem staat voor ons razendsnelle, onbewuste, ‘berechnendes Denken’, en dat het 2e systeem de neerslag is van het reflecterend, bewust gemaakte denken in ons brein. Dit zou ook de aanzet tot het ‘besinnliches Denken’ kunnen vormen, met onze bewuste, gecorrigeerde standpunten, die dus wel even op zich kunnen laten wachten.

Waar dieren en de eerste mensen (homo) al gedurende 200 miljoen jaar draaiden op het via instinct en emoties aangestuurde 1e systeem, verscheen pas enkele honderdduizend jaar geleden ‘reflecterend bewustzijn’, het 2e systeem van Kahneman, met de mogelijkheid het 1e systeem cognitief, via denken te corrigeren.

En omdat ons brein altijd al de verantwoordelijkheid nam, toen overleven nog niet zo gemakkelijk was, accepteren wij nu nog steeds ons brein als onbetwiste leider. Het meeste gebeurt echter zonder nadenken, reflexmatig en mechanisch. Maar, als het op ‘denken’ aankomt, dán moet jij zelf de zaak volledig in de hand nemen. Dus als gedachten jou worden aangeboden, vraag je dan steeds af: ‘Wie werkt er voor wie? Wie is de baas?’

Observeer in stilte de gedachten die worden gegenereerd. Laat je brein maar spreken, maar ga er niet mee in discussie en weet dat jij niet je gedachten bent. Bekijk elke gedachte zoals hij is, van alle kanten, zoals Byron Katie deed, en laat hem weer gaan. Je zult versteld staan hoe snel je brein getemd is.

Draag je brein eens op om met een andere gedachte te komen om zich aan vast te klampen, of verleid je brein met gedachten, liefst met blije gedachten. Stuur je brein aan. Vervang een ongelukkige gedachte door een gelukkige. Of spreek je brein toe als een zesjarige: “Wat vind je leuk?” Desnoods zeg je: “Snavel dicht!”

De belangrijkste conclusie: Jij bent niet die stem in je hoofd, jij bent niet je gedachten!

Volgens de Dalai Lama leidt het beheersen van onze gedachten tot geluk en Sophocles zei: “Het gelukkigst leeft men zonder gedachten”

Toch telt een gemiddeld persoon zo’n duizend gedachten per uur zegt de National Science Foundation. Maar wat moet je met al die gedachten die ongevraagd als dromen door je hoofd sluipen? Je denkt ze niet eens, zij denken jou en gaan op de loop met je emoties. Victor Lamme heeft het over de ‘kwebbelaar’ en Eckart Tolle spreekt over ‘de terreur van het denken’.

Tim Koldijk doet ons de suggestie aan de hand om ons voor te stellen dat gedachten gewoon gedachten en gevoelens gewoon gevoelens zijn, die je voorbij kunt laten gaan zonder ze te beoordelen en om ze te ervaren alsof ze niet van jou zijn, als wolken aan de hemel die over drijven, als auto’s die passeren, als e-mails of als cookies en spam op je computer. De meeste gedachten lijken inderdaad op onbewuste spam-gedachten. (Tim Koldijk: Van kijken naar Zien)

Ik denk dat er veel gedachten in ons hoofd verschijnen als gevolg van ons associatief denken, iets wat Heidegger ‘das berechnendes Denken’ noemde. Immers alles wat we zien wekt emoties op en emoties wekken gevoelens en herinneringen op die weer aanleiding vormen tot geassocieerde gedachten, welke gedachten op hun beurt weer emoties opwekken, waardoor een cascade van gedachten en emoties ontstaat, die tevens aanleiding vormen tot een bepaalde stemming.

Ons brein produceert naar schatting tussen de 10.000 en 40.000 gedachten per dag. Duizenden ‘talige’ gedachten, geproduceerd door ons brein, waarvan je er ‘soms een nog net op de staart kunt trappen’, zoals Suzanne Blackmore het zo mooi zei. Het is juist het ‘bewust’ oppikken van deze gedachte wat ons verder kan brengen in onze ontwikkeling.

Langs deze weg kan de keuze van bewustzijn om hierop te reflecteren bepalend en zinvol zijn voor ons en onze missie. Misschien dat enkelen van deze opgepikte gedachten dus toch niet zo toevallig zijn als gedacht, maar de gedachten die er wél toe doen.   

Mogelijk dat ons langs deze weg soms koersbepalende nieuwe gedachten worden ingegeven.  Aandacht blijkt immers ook binnen de kwantumfysica een doorslaggevende rol te spelen. Bepaalde bijzondere gedachten, ingevingen en invallen die zomaar tot ons lijken te komen schaarde Heidegger onder ‘das besinnliches Denken’. Maar misschien dat ons brein deze invallen wel oppikt vanuit de talloze hoeveelheid gedachten die door ons brein spelen of die opgepikt worden vanuit een veld van kosmische mogelijkheden.