Binnen het raadsel van de schepping onderscheiden we drie mysteriën, schrijft Allerd Stikker in zijn boek: ‘En de mens speelt met de tijd’. Het ontstaan van het heelal zo’n 13,8 miljard jaar geleden, gevolgd door het ontstaan van het leven, 3,5 miljard jaar geleden, en daarna, enkele honderdduizend jaar geleden, het ontstaan van zelf-reflecterend bewustzijn.

Na het eerste mysterie, de Oerknal, vindt een anorganische evolutie in het heelal plaats. Een creatief proces zonder genen, zonder mutaties, zonder toeval en zonder natuurlijke selectie.

Tien miljard jaar later ontstond plotseling en éénmalig leven op aarde, zonder te weten waar, wanneer en hoe. Een tweede wetenschappelijk onverklaarbaar mysterie.

Het derde eenmalige majeure mysterie vormt het ontstaan van zelf-reflecterend bewustzijn bij Homo Sapiens, gevolgd door een snelle geestelijke, immateriële evolutie van menselijke kennis en creativiteit.

Onduidelijk is of de eerste kenmerken van dit zelfbewustzijn niet ook al, zij het in geringere mate, in onze directe voorouders, de chimpansee, terug te vinden zijn. Er zijn immers duidelijke aanwijzingen dat zowel chimpansees, maar ook dolfijnen, olifanten en zelfs eksters zichzelf zouden herkennen. Niettemin heeft dit zelfbewustzijn, in combinatie met groeiend bewust-denken en taal, vooral de mens een enorme ontwikkeling boost gegeven.

Speelde het leven zich voordien af binnen de mogelijkheden van het niet-bewuste animale brein, vanaf Homo Sapiens kon ‘zelfbewustzijn’ een leerzame draai geven aan de instinctieve en niet bewuste, emotionele gedragingen.

Toch blijft ‘bewustzijn’, de aard en het wezen ervan voor ons een raadsel. Dankzij dit bewustzijn ‘zijn’ wij er niet alleen, maar mogen wij er ook ‘wezen’. Meer dan louter lijfelijk aanwezig te zijn, is het ons gegeven om onszelf als een unicum te presenteren. Wij zijn méér dan ons brein. Ja, wij zijn ons brein de baas, zoals André Aleman zegt. (André Aleman: Ons brein de baas)  Maar of mijn brein niet denkt, en ik wel, zoals Arie Bos beweert, betwijfel ik. (Arie Bos: Mijn brein denkt niet, ik wel.)

Zelfbewustzijn, waarbij bewustzijn de waarnemer, de onzichtbare voyeur, van mijn zelf is, en tevens alle waarnemingen van mijn zintuigen en mijn emoties kan registreren en weerspiegelen aan mijn niet-bewuste brein en zo een ‘bewust’ gemaakt aandeel én gevoelens toe kan voegen aan ons niet bewuste brein.