
In ‘Homo Deus’ van Yuval Noah Harari lezen we: “Het is waar dat mensen handelen uit verlangen, en zich daarom vrij voelen. Maar wanneer we het vermogen om vanuit onze verlangens te handelen als ‘vrije wil’ beschouwen, hebben ook chimpansees en honden een vrije wil. De vraag is echter of mensen en dieren ook kunnen kiezen wat die verlangens zijn.”
Schopenhauer antwoordde: “De mens kan wel doen wat hij wil, maar niet willen wat hij doet.”
Zien we af van ons ‘bewustzijn’, dan zou Swaab gelijk hebben en zijn wij simpelweg ons brein of ons ego. Maar het verschijnen van ‘bewustzijn’ is een existentiële verruiming van ons ‘zijn’. Het laat ons niet alleen ‘zijn’, maar het laat ons ook van ons-‘zelf’ bewust zijn.
“De mens is alleen al door zijn existentie een uitzondering bij uitstek, door er simpelweg te zijn en te ‘wezen’, zich bewust te zijn van dat eigen bestaan”, schreef Dirk De Wachter. (De Wereld van De Wachter)
Het enige wat zich in mij afspeelt zijn ‘cel- en breinprocessen’, die reageren op wat nú geboden wordt. En wat geboden wordt, wordt door ons slechts fragmentarisch bewust waargenomen, namelijk alleen dát waarop bewustzijn focust, ‘de wind in je haren’, ‘het geluid van een klok’, of ‘woorden op een blad’. Hieruit worden vervolgens door ons brein (nieuwe) conclusies getrokken. Wij zijn een ‘gebeuren’, of zoals Boeddha zei: “Wij zijn een ‘stroom’.”
Wat ‘ik’ ben, is de selectie die ‘bewustzijn’ maakt uit de reeks momentopnamen die aan mijn brein voorbij komen. ‘Leven’ is dus een continu aan elkaar knopen van nieuwe bewust geworden momenten, welke in mijn lichaam en brein worden waargenomen. En omdat ons zelfbewustzijn niet kan multitasken, wordt slechts een fractie bewust waargenomen en beleefd, zoals ‘de wind door je haren’. En mijn linker breinhelft maakt vervolgens een selectief ‘verhaal’ van deze in de rechter breinhelft als momentopnamen ‘ervaren’ gebeurtenissen.
Terwijl mijn rechter breinhelft vooral in het nú ‘ervarend’ is, is mijn linker breinhelft vooral ‘verhalend’. Het selecteert en knoopt aan elkaar wat hem goeddunkt. Aldus produceert het uit momentopnamen (als ware het foto’s) de film van mijn leven. Alleen dat wat bewust waargenomen is, kan opgenomen worden in deze film van mijn leven, ofschoon bewustzijn m.i. desgewenst ook kan terugspoelen in de niet geselecteerde of zelfs de verdrongen waarnemingen van mijn brein.
Het door ons gedachte ‘zelf’ bestaat dus in feite uit doorgeseinde bewuste waarnemingen en uit het verhaal dat mijn brein gemaakt heeft van die fragmentarische stukjes ego-beleving, met voice-over van de kwebbelaar. En hieruit is ooit het idee van mijn ‘ik’ ontstaan. Maar dat ‘ik’ is dus, zoals Boeddha terecht stelt: ‘een gebeuren’, ‘een stroom’ van na elkaar komende ‘bewust’ gemaakte, en daarmee in mijn brein bewust geworden, ervaringen. Meer ‘zelf’ dan dat is er niet. Een ‘zelf’ van continue verandering. Een film van ‘shots’ van mijn leven, met een ‘zelf’ als som van herinnering.
Dat, waar je aandacht, je gedachten en je gevoelens naar uitgaan wordt jouw wereld. Je creëert zelf de wereld waarin je leeft. Onduidelijk is nog wie of wat ‘bewustzijn’ doet focussen. Volgt het mijn onbewuste ‘zijn’, mijn natuurlijke instinct om ‘pijn te vermijden’ en ‘plezier te zoeken’? Of spelen mijn ‘persoonlijke’ voorkeuren, teweeggebracht door mijn fabrieksinstellingen, lessen en ervaringen hier een rol? Of is bewustzijn een ‘continu sturende identiteit’, die handelt in opdracht van mijn ziel, zoals het Hindoeïsme, het Boeddhisme, Plato en wellicht Descartes veronderstelden.
Voor Plato was de ziel een geestelijk metgezel en een bewoner van ons lichaam, die het na de dood gemakkelijk zonder ons kon stellen. Maar, net als Socrates bood hij de ziel een nieuw leven na de dood. Descartes bood de ziel een plek aan in de Glandula pinealis in ons brein. Maar in onze tijd lijkt de ziel zoek geraakt, en voor de wetenschap bestaat hij hooguit nog als een goedaardige gebruikersillusie.
Voor mij is de ziel onsterfelijk en vormt hij als ‘bewustzijn’, samen met mijn ego, mijn ‘ware’ zelf. Het is mijn ziel die het leven wil ervaren. En daarom is de wereld de volmaakte leerschool, juist mét alle imperfectie. En zielen zullen pas stoppen met hun reïncarnerende reizen, nadat ze hun hoogste doel, een ‘zelf’-loos wezen te worden, bereikt hebben.
En in dit kader kun je zeggen: “Vraag jezelf maar eens af waarom jouw ‘ik ben’ ervoor koos om in deze tijd en in dit lichaam naar de aarde te komen.” (Kiesha Crowther, Happinez 1-2011)
In zijn boek “Journey of Souls” beschrijft Michael Newton op een boeiende wijze de reis welke de ziel maakt tussen twee incarnaties in. Hij doet dit aan de hand van de uitspraken van honderden mensen die onder hypnose vertellen uit hun vorig leven en hun ‘leven’ na de dood. Ook het ontroerende verhaal van Bas Steman: “Morgan, een liefde”, geeft een aangrijpend en plastisch beeld van een eigen reïncarnatie.
“Maar misschien is er geen overleven van Bewustzijn na de dood. Dit overleven lijkt immers ook Bewustzijn tot een ding te maken, terwijl Bewustzijn zonder inhoud is en puur conceptueel. En misschien is ook de angst voor de dood wel gebaseerd op een misvatting. De laatste tijd merk ik dat ik niet weet wat de grond van zijn is en of er wel een grond van zijn is, of dat er alleen grondloosheid is.” (Joan Tollifson, InZicht 4.2018)
Bewustzijn dat zichzelf op een enorm creatieve manier ervaart in alle vormen. Oók ín de dood. Mijn ‘ik’ is een idee, en als ‘ik’ dood gaat, gaat met mijn brein ook dit idee dood. Maar of je nu wilt kiezen voor reincarnatie of niet, kies vooral datgene waarvan je denkt het meest gelukkig te worden, totdat je ook dat niet meer nodig denkt te hebben.
Paul Smit stelt: “Wij zeggen dat alles bewustzijn is. Dan komt het hele concept over lichaam en ziel te vervallen. Het lichaam, evenals de ziel ís bewustzijn. Mensen denken dat bij reïncarnatie de ziel verdergaat en in een nieuw jasje terugkeert. Maar als het ‘ikje’ denkbeeldig is, is een reïncarnatie niet nodig, en komt het concept reïncarnatie te vervallen.” (Praten over bewustzijn. Patrick Kicken en Paul Smit)

Recente reacties