
Omdat Dick Swaab stelde dat ‘wij ons brein zijn’, gingen we kijken naar de opbouw van ons brein. We konden vaststellen dat Swaab gelijk had tot het moment van de komst van ‘zelfbewustzijn’, want vanaf dat moment waren we méér dan ons brein.
De stelling van Descartes: “Ik denk dus ik ben” moet uitgelegd worden als: ‘Ik ben’ vooral doordat ik me bewust ben van het feit dát ik denk en waarneem. Dit sluit aan bij de uitspraak van Sartre: “Je kunt niet zijn wat je waarneemt.” Het is ‘de waarnemer’ van mijzelf die ziet dat ‘ik ben’, waarbij die laatste ‘ik’ mijn ego is. Misschien dat een dier ook denkt, maar hij kan dit niet waarnemen, omdat hij zelfbewustzijn mist.
De titel van deze weblog is opgedragen aan ‘deze waarnemer’, ‘de voyeur’. Pas wanneer we deze voyeur ontdekt of ‘betrapt’ hebben, weten we dat wij méér zijn dan ons brein of ons ego, namelijk ego-plus, ego plus zelfbewustzijn. Mijn ego, sinds jaar en dag slechts deels terecht ‘ik’ genoemd, naast het andere deel van mijn zelf, mijn zelfbewustzijn. We zijn ‘twee zelven’, twee in één, ego-plus. De tweedeling van mijzelf in ‘IK’ en ‘mij’. Het zelf als de ‘kenner’ of waarnemer, en het zelf als het gekende of waargenomene. (William James)
Naast mijn ‘ik’ als ego is er dat tweede IK waarvan Alfonse Daudet zei:
“O, dat verschrikkelijke tweede ik, dat steeds blijft zitten terwijl het eerste staat, doet, leeft, lijdt en tekeergaat. Dat tweede ik , dat ik nooit van zijn stuk heb kunnen brengen, of aan het huilen of in slaap! Zoals dat alles doorheeft! En overal mee spot!”
Deze tweedeling bleek ook parallel te lopen met de indeling in het ‘bewuste’ en ‘onbewuste’. Mij ego is net als bij nagenoeg al de voorgangers van de soort Homo ‘onbewust’. Het werkt als een vanzelf op de aard en omstandigheden reagerend wezen, vanuit een onbewust brein. De mens vormt a.h.w. de eerste uitzondering op deze regel doordat hij ook ‘bewust’ kan ‘waarnemen’ wat er gebeurd. Hij is zich van zichzelf bewust. Naast er eenvoudig te ‘zijn’ kan hij er ook ‘wezen’ zei Dirk de Wachter.
Met deze tweedeling als uitgangspunt en het besef twee in één te zijn, zullen we nu op zoek gaan naar of ‘ik en IK’ wel iets te willen heb, of wie er eigenlijk achter het stuur van mijn leven zit. Wie er eigenlijk denkt, en waar dat stemmetje in mijn hoofd vandaan komt.

Het boek “Met Permissie”” heb ik gelezen. Ik heb je filosofiebijeenkomsten gevolgd over het “menselijk wezen” en lees ik deze blog en besef dat het mij nu steeds duidelijker wordt waar het wezenlijk om gaat. Door deze herhaling en het zien van verbanden door de vele vergelijkbare voorbeelden en one-liners van filosofen, blijkt het plotseling beter te plakken bij mij.
Wat het toeziend vogeltje en het pikkende vogeltje betreft komt bij mij plotseling de vergelijking naar boven met de wetgevende en uitvoerende macht. Of geef ik de wetgevende macht teveel macht?
Mijn ego als uitvoerende macht doe ik dan welllicht iets te kort. Hij mag toch zijn eigen keuzes maken. Hoe die verhoudingen zitten, daar worstel ik nog mee.
Fijn dat het jou steeds duidelijker wordt.
Ten aanzien van het toeziende en het pikkende vogeltje zou ik bij de vergelijking ‘wetgevend’ en ‘uitvoerend’ een aantekening willen maken. Ego, mijn lichaam en mijn brein waarin mijn geest huist, zou ik ook wel de ‘uitvoerende macht’ willen noemen, ofschoon de uitdrukking ‘macht’ in deze misschien wat te zwaar aangezet is. Ego handelt en doet waartoe het gedreven wordt. Hierin wordt zijn keuze bepaald door zijn fabrieksinstellingen, zijn van nature geinstalleerde wensen, ervaringen en lessen, en kan het nauwelijks iets anders willen dan hierdoor binnen zijn onbewuste brein als beste optie aangeboden wordt. Zijn ‘macht’ is dus zeer beperkt. Ook volgens de Rig-Veda mag, noch kan het pikkende vogeltje zich de gevolgen van het handelen toe-eigenen, niet ten goede noch ten kwade.
Krishna zorgt en ziet uitsluitend toe. Het overkomt me, zoals alles wat er in het leven gebeurt me overkomt, ook al word ik er wel aansprakelijk voor gehouden. Ook mijn talenten, mogelijkheden en gedachten zijn en worden mij gegeven. In dat opzicht is Krishna de ‘wet-gevende macht’.
Ook ik heb in deze moeite met de uitsluitend ‘passieve’ houding van Krishna, lees bewustzijn. Bewustzijn kan mij evenwel net als Krishna de dingen aanreiken en mijn aandacht leiden, zodat mijn ego ervan kan leren.
Naar verwachting zal dit punt nog wel vaker ter sprake komen.
IK kan op deze blog reageren, of IK kan het niet doen.
Die keuzevrijheid heb IK echter niet bij alle acties. Als ik iets nodig heb kan IK dat mij niet altijd ontzeggen. Als ik slaap nodig heb ga ik liggen terwijl IK nog met allerlei gedachten bezig ben waardoor ik niet kan slapen. En als ik slaap ben IK in de REM-slaap op jacht naar mijn lusten of demonen, of op zoek naar MIJN kennis en MIJN ervaringen. Een externe prikkel heeft vaak meer macht over mij dan IK zelf. De autonome reacties die ik geef beschermen mij tegen MIJ, ik wantrouw MEZELF, want IK heb niet het complete overzicht over mij. Ik weet beter wat ik nodig hen dan IK. Maar ik weet niet niet wat IK nodig heb.
Ik is een gast van mij, zolang hij zich netjes gedraagt laat ik HEM aan het woord, aan het stuur, maar zodra er gevaar dreigt neem ik het over, omdat ik door de eeuwen heen ben gevormd tot een gastheer die goed is voor zichzelf en voor zijn GAST. IK heb die evolutie ik het klein opnieuw doorgemaakt om te worden wie IK ben. IK heb alles opnieuw mogen leren en IK groei daardoor nog steeds. IK voel wat ik voel, alleen ik voel het sneller. IK voel uiteindelijk veel dieper maar dat gaat veel langzamer. IK kies uiteindelijk wat IK met dat diepe gevoel doe, zolang IK de regels van de gastheer niet overtreedt mag IK dat doen. Zoals een kind tijdens het opgroeien de regels van de ouders probeert op te schuiven kan IK dat met mijn regels doen. Niet te snel en met respect voor mij.
Een interessante stelling van Paul, die heel logisch klinkt, maar waarin volgens mij nu net de clou schuilgaat. IK (in kapitalen) reageert niet Zelf op deze blog. Als er al ‘iemand’ wel of niet reageert, is dat ‘ik’ (zonder kapitalen). Het is mijn brein dat op instigatie van mijn gedachten (producten van mijn brein) al of niet reageert, nadat het overigens van de blog ‘bewust’ gemaakt is. Die keuze-vrijheid heb ik slechts in zoverre mijn onbewuste brein deze toelaat, waarbij de klemtoon welke ‘bewustwording’ kan leggen mijn keuze bepaalt.
Als ik ga slapen, en mijn brein nog met allerlei ‘zorgende gedachten’ aan komt zetten, houdt de bewustwording hiervan mij uit mijn slaap. IK (kapitaal) ga dan kennelijk wel mee om mij deze gedachten bewust te doen zijn, omdat ik deze nog niet uit kan/wil schakelen vanwege de belangen.
Interessant vind ik ook de vraag wie zich de eigenaar van de dromen moet noemen. Indien ze bewust worden, heb IK me ermee bemoeid, simpelweg door ze waar te nemen. Net zoals we naar schatting wel 40.000 gedachten per dag hebben, maar ze ons niet allemaal bewust zijn, kunnen we misschien ook wel talloze onbewuste dromen hebben. Sommige mensen beklagen zich erover maar weinig te dromen, terwijl anderen dit te vaak ervaren.
Of ik beter weet wat ik nodig heb dan IK, waag ik te betwijfelen, zeker wanneer ik bewustzijn als onderdeel van Bewustzijn wil zien. Het is misschien wel mijn opdracht om IK te leren kennen.
Het beschouwen van IK als gast vind ik wel een leuke gedachte, zeker wanneer dat ook nog in zou houden dat ik Hem de mond zou kunnen snoeren wanneer ik dat wil. Ik (mijn onbewuste brein) zou het me dan evenwel dus niet bewust zijn als/of/wanneer ik dat deed/doe. Neen, dan beschouw ik bewustzijn toch liever als een gift. Maar ik ben het met Paul eens dat ik me er niet altijd iets van aan hoef te trekken. Wel zo rustig. Daarmee doorbreek je de ’terreur van mijn gedachten’, zoals Eckart Tolle die gedachtenstroom pleegt te noemen.
Damasio noemt de bewustwording van emoties ‘voelen’. Voordat IK in het spel kwam werd niet ‘gevoeld’, maar alleen ervaren en beleefd. Bewust voelen kan emoties onderdrukken, of anders aansturen dan van huisuit het geval was. Het kunnen ‘voelen’ zou een aanwinst moeten zijn.
Fijne bespiegelingen Paul!